INRIJDEN/STARTSCHAKELAAR
Rijd de eerste 1 000 km niet sneller dan
130 km/u in de hoogste versnelling en
laat de motor met niet meer dan 3 000 tot
3 500 tr/min draaien.
Pas na ongeveer 3 000 km zal uw auto
echter zijn volle vermogen kunnen geven.
Onderhoudsbeurten: raadpleeg het onder-
houdsdocument van uw auto.
2.2
Stand St: "Stop en stuurslot"
Als u de sleutel uit het slot trekt en het stuur
draait, hoort u een klik: de stuurinrichting is
nu vergrendeld.
Bij het vrijzetten van het stuurslot draait
u het stuur iets heen en weer bij het ver-
draaien van de sleutel.
Stand A: "Accessoires"
Het contact staat af maar de accessoires,
bijvoorbeeld de radio, kunnen worden ge-
bruikt.
Stand M: "Contact aan"
Het contact staat aan, u kunt starten.
Stand D: "Starten"
Indien de motor niet aanslaat, moet u de
contactsleutel terug draaien tot de controle-
lampjes uit gaan voor u opnieuw kunt star-
ten. Laat de sleutel los zodra de motor aan-
slaat.