BOORDCOMPUTER: algemeen
A
Boordcomputer A
Deze omvat de volgende functies:
– afgelegde afstand;
– lichtsterkte van de instrumenten;
– gegevens van de reis;
– informatieboodschappen;
– storingsboodschappen (in combinatie
©
met het lampje
);
– alarmboodschappen (in combinatie met
®
het waarschuwingslampje
Alle functies zijn beschreven op de volgende
bladzijden.
1.40
Nulinstelling van de
boordcomputer en van de
dagteller 1
Door de toets 1 lang in te drukken wordt de
dagteller op nul gezet. Het display moet op
"Dagteller" staan.
).
N.B.: indien de capaciteit van één van de
geheugens wordt overschreden, springt
de aanwijzing automatisch op nul terug.
Keuzetoets 1 van de weergave A
Met het kort indrukken van de toets 1 kunt u
één voor één de volgende gegevens laten
aangeven:
a) totaalteller en dagteller van de afgelegde
afstand;
b) gegevens van de reis:
– verbruikte brandstof;
– gemiddeld verbruik;
– actueel verbruik;
– bereik met de overgebleven brand-
stof;
– afgelegde afstand;
1
– gemiddelde snelheid;
c) verversingsinterval;
d) ingestelde snelheid van de snelheidsbe-
grenzer en van de snelheidsregelaar;
e) regeling van de lichtsterkte van het dash-
board en van het instrumentenpaneel;
f) functieoverzicht, informatieboodschap-
pen en storingsboodschappen.
Raadpleeg de tabellen op de volgende blad-
zijden met voorbeelden van de weergave.