KINDERVEILIGHEID: installatie van het kinderzitje
In de tabel hieronder staat dezelfde informatie als op het overzicht van de vorige bladzijde, overeenkomstig de wettelijke voorschrif-
ten.
Type kinderzitjes
Reiswieg dwars
Groep 0
Kuipzitje achterstevoren geplaatst
Groepen 0 of 0 +
Kinderzitje achterstevoren geplaatst
Groep 0 + en 1
Kinderzitje vooruit geplaatst
Groep 1
Verhoging
Groep 2 of 3
X = Plaats niet toegelaten voor het installeren van een kinderzitje.
U = Plaats toegelaten voor bevestiging met autogordel van een kinderzitje dat goedgekeurd is als "Universeel"; controleer of het gemonteerd kan
worden.
(1) Zet de stoel van de auto zo ver mogelijk naar achteren en omhoog.
(2) LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIG LETSEL: controleer voordat u een kinderzitje op de plaats van de voorpassagier
installeert, of de airbag wel is uitgeschakeld (raadpleeg de paragraaf "Kinderveiligheid: uitschakelen, inschakelen van de passagiers-
airbag voorin" in hoofdstuk 1).
Het vervoeren van een kleiner dan 135 cm op de zitplaats voorin is toegelaten mits de airbag is gedeactiveerd en een geschikt be-
vestigingsmiddel wordt gebruikt. Als het groter is, moet de airbag actief blijven.
1.26
(3/3)
Gewicht van het kind
< tot 10 kg
< tot 13 kg
< tot 13 kg en 9 tot 18 kg
9 kg tot 18 kg
15 tot 25 kg en 22 tot 36 kg
Zitplaats passagier voor (1) (2)
X
U
U
U
U