STORINGEN
(1/7)
Onderstaande aanwijzingen helpen u eventuele storingen snel, maar voorlopig, te verhelpen. Laat de auto echter wel zo spoedig mo-
gelijk door een merkdealer nakijken.
U schakelt de startmotor in
Er gebeurt niets; de controlelampjes gaan niet
branden, de startmotor draait niet.
De controlelampjes gaan steeds zwakker
branden, de startmotor draait zeer langzaam.
De motor start moeilijk bij vochtig weer of na
een wasbeurt.
De warme motor start moeilijk.
5.28
MOGELIJKE OORZAKEN
Accukabel zit los of is geoxideerd.
Accu ontladen.
Accu buiten gebruik.
Accuklemmen niet goed vastgezet,
geoxydeerd.
Accu ontladen.
Slechte ontsteking: vochtigheid in het
ontstekingssysteem.
Dampbellen in het brandstofcircuit.
Onvoldoende compressie.
WAT TE DOEN
Controleer de accuklemmen. Schuur ze blank
als ze geoxideerd zijn en zet ze goed vast.
Sluit een andere accu aan op de ontladen
accu.
Vervang de accu.
Controleer de accuklemmen. Schuur ze blank
als ze geoxideerd zijn en zet ze goed vast.
Sluit een andere accu aan op de ontladen
accu.
Maak de bougiekabel en de bobinekabel
droog.
Laat de motor afkoelen.
Raadpleeg een merkdealer.