WAARSCHUWINGSLAMPJES
De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE
OPTIES VAN DE AUTO.
k
Controlelampje dimlicht
á
Controlelampje grootlicht
g
Controlelampje
voor
f
Controlelampje mistachterlicht
c
Controlelampje richtingaanwij-
zers links
b
Controlelampje richtingaanwij-
zers rechts
(2/4)
2
Waarschuwingslampje geopend
portier
Dit brandt als het contact aan staat
en een portier open of niet goed gesloten is.
Î"
mistlichten
heidsbegrenzer
Raadpleeg de paragrafen "Snelheids-
regelaar" en "Snelheidsbegrenzer" in hoofd-
stuk 2.
Waarschuwingslampje
©
Dit gaat branden bij het aanzetten
van het contact, en dooft na enkele secon-
des. Het kan met andere waarschuwings-
lampjes op het instrumentenpaneel oplich-
ten.
Als het lampje oplicht, moet u de auto bin-
nenkort bij een merkdealer laten controle-
ren.
Controlelampjes
snel-
heidsregelaar en snel-
Ä
Waarschuwingslampje luchtver-
ontreiniging
Voor de auto's die hiermee uitgerust zijn,
licht het op bij het aanzetten van het contact
en dooft daarna.
– Als het continu brandt in combinatie met
©
het waarschuwingslampje
zo snel mogelijk een merkdealer raadple-
gen;
– Als het knippert, moet u vaart verminde-
ren tot het knipperen ophoudt. Raadpleeg zo
spoedig mogelijk een merkdealer.
Raadpleeg de paragraaf "Tips voor zuinig
rijden en minder luchtverontreiniging" in
hoofdstuk 2.
, moet u
1.35