15.
Bediening van de afstandsbediening
De beste afstandsbediening heeft geen nu, als de gebruikte batterijen leeg zijn en de gebruikte accu's niet geladen
werden. Daarom moet u voor elke vliegdag de zenderbatterijen (batterijtester) en de ontvangeraccu's controleren
conform de instructies van de fabrikant laden. Belangrijk daarbij is, dat u de accu's niet alleen kort bijlaadt. Gebruik
een geschikt apparaat met ontlaadfunctie, zodat u steeds een juist zicht hebt op de werkelijke laadtoestand van uw
accu's.
Controleer voor u uw model op het vliegveld in gebruik neemt eerst de correcte instelling van de afstandsbediening.
Het is bijzonder belangrijk, of de bij het model passende modelgeheugenplaats opgeroepen is en dat alle trimtoetsen
op de respectievelijke middelste waarde zijn ingesteld. Test bovendien ook de correcte stand van de schakelaars en
de draairegelaars.
Schakel vervolgens de ontvangstinstallatie in het model in en controleer alle stuurfuncties aan het model. Voer voor
de eerste vlucht een bereiktest bij lopende motor uit. Het model moet daarvoor door een helper op een hoogte van
ca. 1m boven de grond worden gehouden. Bij direct visueel contact moet het model ook op een afstand van min. 400
m foutloos op de stuursignalen reageren.
Als u het bereik hebt gecontroleerd en alle functies foutloos werken, kunt u uw model starten. Indien uw model niet
rechtuit vliegt, dan heeft u de mogelijkheid de roeren in vlucht nog te trimmen. Omdat u tijdens het vliegen het model
onafgebroken moet blijven bekijken, wordt her veranderen van de trimming ook akoestisch ondersteund. Bij elke korte
keer kort bedienen van een trimhefboom geeft de zender een pieptoon. De toonhoogte hangt af van de trimrichting.
De middelste stand wordt akoestisch aangegeven door een langer geluidssignaal.
Na de landing schakelt u eerst steeds de ontvanger en dan pas de zender uit.
Waarschuwing!
Laat de afstandsbedieningszender steeds ingeschakeld zolang het modelvoertuig in gebruik is. Door radio-
storingen kan het mode plots ongecontroleerde servobewegingen uitvoeren resp. kunnen bijv. elektromoto-
ren plots met vol vermogen gaan lopen.
Verstel aansluitend op uw model de stuurstangen zo, dat de trimindicatie op het scherm terug in de middelstand kan
gebracht worden en het model toch recht vliegt. Bij minimale afwijkingen bestaat ook de mogelijkheid de sub-trimming
iets bij te regelen.
64