b) Modelnaam instellen „Model name"
Om de verschillende modelgeheugens gemakkelijke uit elkaar te kunnen houden, is het zinvol, het geheugen met de
naam van het bijhorende model te benoemen. De naam kan uit een combinatie van tot 8 letters, cijfers of speciale
tekens bestaan.
Let op, belangrijk!
U kunt altijd alleen de naam van het modelgeheugen wijzigen, dat ook op dat moment actief is. Wanneer u
de naam van een ander modelgeheugen wilt wijzigen, moet u eerst het gewenste modelgeheugen oproepen
en activeren.
Instellen van de modelnaam:
• Schakel de zender in en roep het systeeminstelmenu op.
• Beweeg met behulp van beide toetsen „UP" of „DOWN" de
cursorpijl naar het menupunt „Model name".
• Druk kort op de toets „OK" om het menupunt te activeren.
Op het scherm verschijnt het huidig ingestelde modelgeheu-
gen met de naam van het model. De eerste letter in de naam
wordt reeds zwart weergegeven en kan worden ingesteld.
• Door op de toetsen „UP" of „DOWN" te drukken kunt u de
gewenste letter instellen. De naar rechts gerichte pijl aan de
onderste schermrand wijst u er op dat de overige letters en
speciale tekens op een tweede weergavepagina ter beschik-
king zijn.
• Om naar de tweede letter om te schakelen, drukt u kort op de
toets „OK". De tweede letter wordt daardoor zwart weergege-
ven. Als de toets „OK" wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden,
wordt af fabriek de ingestelde modelnaam opgeroepen.
De instelling van de tweede letter gebeurt volgens hetzelfde
schema, zoals bij de eerste letter.
• Herhaal de hierboven beschreven procedure tot u de gewens-
te modelnaam hebt geprogrammeerd.
• Houd de toets „CANCEL" langer ingedrukt om de ingestelde
modelnaam op te slaan. Op het scherm wordt aansluitend op-
nieuw het systeeminstelmenu weergegeven.
• Druk op de toets „CANCEL" tot u opnieuw bij de bedrijfsweer-
gave komt en controleer of de gewenste modelnaam is inge-
steld.
22
Afbeelding 18