h) Als leerlingzender gebruiken „Student mode"
Bij configuratie als leerlingzender worden de signalen van de stuurknuppel en de stuurgever voor kanaal 5 en 6
onafhankelijk van het ingestelde model rechtstreeks naar de instructeur-/leerlingbus aan de achterzijde omgeleid en
via de verbindingskabel naar de instructeurzender overgedragen.
Als de leerlingzendermodus niet wordt geactiveerd, worden de zes stuursignalen overeenkomstig het ingestelde mo-
deltype met alle geprogrammeerde instellingen en mengers aan de instructeur-/leerlingbus uitgekoppeld. Bij gebruik
van de afstandsbediening met een vliegsimulatorinterface raden wij aan om de afstandsbediening eveneens in de
leerlingmodus te gebruiken. De voor de virtuele modellen benodigde menger of instellingen zijn dan in de simulator-
software beschikbaar.
Configuratie als leerlingzender:
• Schakel de zender in en roep het systeeminstelmenu op.
• Beweeg met behulp van beide toetsen „UP" of „DOWN" de
cursorpijl naar het menupunt „Student mode".
• Druk kort op de toets „OK" om het menupunt te activeren.
Op het scherm verschijnt het bericht dat in de leerlingconfi-
guratie alle zenderinstellingen gedeactiveerd zijn en de stu-
urknuppelinstellingen rechtstreeks naar de instructeurzender
worden overgedragen.
• Nadat u de toets „OK" hebt ingedrukt, verschijnt een veilig-
heidsvraag.
• Door de toets „UP" of „DOWN" in te drukken, kunt u de cursor-
pijl van „No" naar „Yes" wijzigen en door opnieuw op de toets
„OK" te drukken, de leerlingmodus activeren. Op het scherm
wordt aansluitend opnieuw het systeeminstelmenu weergege-
ven.
• Druk op de toets „CANCEL" tot u opnieuw op de bedrijfsweer-
gave komt. De leerlingmodus wordt in de bedrijfsweergave
door een bijkomende „S" optisch weergegeven.
• Bij vernieuwd oproepen van het leerlingmenu kan de confi-
guratie als leerlingzender worden beëindigd door op de toets
„OK" te drukken.
Belangrijk!
Stel de trimming van de leerlingzender zodanig af dat
ze met de trimming van de instructeurzender overe-
enkomt. De roeren van het modelvliegtuig, resp. de
tuimelschijf en de staartrotoraansturing moeten na het
omschakelen van instructeur- naar leerlingzender pre-
cies dezelfde neutrale stand vertonen wanneer er aan
beide installaties geen uitslag van de stuurknuppels
is.
Afbeelding 28
33