g) Gasbochteninstelling „Throttle Curve"
Bij een proportionele afstandsbediening gedragen de stuurgever
en daarbijhorende servo zich lineair (zie ook tweede afbeelding
boven in afbeelding 40a). Dit betekent: Net zoals het stuurele-
ment zich van de ene zijde naar de andere beweegt, gaat ook
de hefboom van de betrokken servo van de ene kant naar de
andere bewegen.
Als de stuurknuppel (stick) voor de gas-/pitchfunctie zich in de
onderste stand (L) bevindt, moet de drosselklep op de carbura-
tor bijna volledig gesloten zijn.
Als de stuurknuppel in de middelste stand (2) wordt geschoven,
moet de drosselklep ca. 50% geopend zijn.
Als de stuurknuppel zich in de bovenste stand (H) bevindt, moet
de carburator op de motor helemaal geopend zijn opdat de
motor op vol vermogen kan lopen. De gascurve komt met een
rechte lijn overeen (zie nevenstaande schets).
Met behulp van de gascurve-instelling bestaat de mogelijkheid,
de vorm van de gascurve gericht aan 5 punten te veranderen en
de instellingen op te slaan.
Instellen van de gascurve:
• Schakel de zender in en roep het functie-instelmenu op.
• Beweeg met behulp van beide toetsen „UP" of „DOWN" de
cursorpijl naar het menupunt „Throttle Curve".
• Druk kort op de toets „OK" om het menupunt te activeren.
Op het scherm verschijnen de weergaven voor de procentuele
instelwaarden voor de vijf punten van de gascurve (L, 1, 2, 3
en H), het stuurcurvendiagram en de vliegtoestand „Normal".
(de schakelaar „SWB" moet zich daarvoor in de voorste posi-
tie bevinden).
De loodrechte lijn in het diagram markeert de huidige stand
van de gas-stuurknuppel.
In de vliegtoestand „Normal" moet de gascurve zo worden in-
gesteld, dat de verbrandingsmotor aan een zo laag mogelijk
toerental draait, wanneer de stuurknuppel zich in de stand
stationair lopen bevindt. Bij modelhelikopter kan het middelste
deel van de gascurve een beetje worden afgevlakt om een
fijne zweefvlucht mogelijk te maken.
• Door de toetsen „UP" of „DOWN" in te drukken kan de procen-
tuele invoerwaarde voor het onderste punt van de gascurve in
de vliegtoestand „Normal" worden ingesteld. Als de toets „OK"
wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden, worden de fabriek-
sparameters opgeroepen.
Afbeelding 41
Afbeelding 42a
47