i) Stuurknuppelbezetting „Sticks mode"
Zoals al bij het aansluiten van de ontvanger beschreven, zijn aan de afzonderlijke ontvangeruitgangen (kanalen)
bepaalde stuurfuncties resp. servo's toegewezen. De eerste vier uitgangen hebben daarbij de volgende bezetting:
CH1 = kanaal 1 (dwarsroer-/rolservo)
CH2 = kanaal 2 (hoogteroer-/nickservo)
CH3 = kanaal 3 (gas-servo/vliegregelaar)
CH4 = kanaal 4 (richtingsroer-/hekservo)
Bij de instelling van de stuurknuppelbezetting kunt u nu precies
vastleggen, met welke stuurknuppel u de uitgangen 1 - 4 wilt
controleren.
Instellen van de stuurknuppelbezetting:
• Schakel de zender in en roep het systeeminstelmenu op.
• Beweeg met behulp van beide toetsen „UP" of „DOWN" de
cursorpijl naar het menupunt „Sticks mode".
• Druk kort op de toets „OK" om het menupunt te activeren.
Op het scherm wordt de huidig gebruikte stuurknuppelbezet-
ting weergegeven. De beide cirkels met de 90° verplaatste
lijnen stellen de beide stuurknuppels voor. Bovendien worden
de stuurfuncties weergegeven in overeenstemming met de
stuurknuppelbezetting.
• Door op de toetsen „UP" of „DOWN" te drukken kunt u nu de
gewenste stuurknuppelbezetting „Mode 1" tot „Mode 4" instel-
len.
• Houd de toets „CANCEL" langer ingedrukt om de instellingen
op te slaan. Op het scherm wordt aansluitend opnieuw het
systeeminstelmenu weergegeven.
• Druk op de toets „CANCEL" tot u opnieuw op de bedrijfsweer-
gave komt.
Let op dat de stuurknuppel af fabriek mechanisch
op „Mode 2" of „Mode 4" zijn geconfigureerd. Als u
voorkeur heeft voor „Mode 1" of „Mode 3", moeten de
knuppelaggregaten worden verwisseld.
34
Afbeelding 29