• Bij het kortstondig indrukken van de toets „OK" springt de cur-
sorpijl naar de gascurve-instelpunt „1".
• Door de toetsen „UP" of „DOWN" in te drukken kan de procen-
tuele invoerwaarde voor dit punt worden ingesteld.
• Herhaal de procedure tot u bij alle vijf de punten de gewenste
waarde voor de vliegtoestand „Normal" hebt ingesteld.
• Druk nu op de kipschakelaar „SWB" zodat de vliegtoestand
„Idle up" wordt opgeroepen.
Indien nodig kan in het volgend beschreven menu
schakelaartoewijzing (Switches assign) een andere
kipschakelaar voor de omschakeling van de vliegto-
estanden worden toegewezen.
In de vliegtoestand „Idle up" kan bij modelvliegtuigen het stati-
onair lopen een beetje worden verhoogd om een veilig doorlo-
pen van de motor te garanderen.
Bij helikoptermodellen wordt de gascurve V-vormig ingesteld
om ook bij een rugvlucht voldoende motorvermogen ter be-
schikking te hebben.
• Herhaal de hierboven beschreven procedure opnieuw en stel ook voor de vliegtoestand „Idle up" bij alle vijf de
punten de gewenste waarde voor de gascurve in.
• Houd de toets „CANCEL" langer ingedrukt om de instellingen op te slaan. Op het scherm wordt aansluitend opnieuw
het functie-instelmenu weergegeven.
• Druk op de toets „CANCEL" tot u opnieuw op de bedrijfsweergave komt.
48
Afbeelding 42b