hebt. Doe alle ruiten dicht, stuur de lucht naar
de voorruit en de vloer en laat de ventilator op
de hoogste snelheid draaien.
WAARSCHUWING
Rijd niet met een geopend kofferdeksel. Er
kunnen giftige uitlaatgassen via de koffer-
bak de passagiersruimte in worden gezo-
gen.
Accu niet overmatig belasten
De elektrische functies van de auto belasten
de accu in verschillende mate. Laat het con-
tactslot niet te lang achtereen in stand II
staan, wanneer u de motor hebt afgezet. Ge-
bruik liever stand I , omdat er op die manier
minder stroom wordt afgenomen.
Let er tevens op dat de verschillende acces-
soires het elektrisch systeem belasten. Scha-
kel onderdelen/systemen die veel stroom ne-
men uit, wanneer u de motor hebt afgezet.
Voorbeelden van onderdelen/systemen die
veel stroom afnemen zijn:
• interieurventilator
• ruitenwissers
• audiosysteem (hoog volume)
• stadslichten
Als de accuspanning laag is, verschijnt er een
melding op het display. De energiebespa-
ringsfunctie schakelt bepaalde onderdelen/
systemen uit of verlaagt de belasting van de
accu door bijvoorbeeld de ventilator lager te
zetten en het audiosysteem uit te schakelen.
U laadt de accu op door de motor te starten.
Voorbereidingen bij lange reizen
• Controleer of de motor naar behoren func-
tioneert en of het brandstofverbruik in
orde is.
• Zorg dat er geen sprake is van lekkage
(brandstof, olie of andere vloeistoffen).
• Controleer alle lampen en de profieldiepte
van de banden.
• In sommige landen bent u wettelijk ver-
plicht een gevarendriehoek mee te nemen.
05 Tijdens het rijden
Rijadviezen
Rijden tijdens de winter
Let voor aanvang van de winter in het bijzon-
der op het volgende:
• De koelvloeistof van de motor moet ten
minste 50% glycol bevatten. Bij een derge-
lijke concentratie is de motor beschermd
tot ca. –35 °C. Voor optimale bescherming
tegen vorst is het zaak geen verschillende
soorten glycol met elkaar te mengen.
• Houd de tank altijd goed gevuld om con-
dens in de brandstoftank tegen te gaan.
• De viscositeit van de motorolie is belang-
rijk. Wanneer u oliesoorten met een lagere
viscositeit (dunnere oliën) gebruikt, slaat de
motor bij koud weer gemakkelijker aan en
neemt bovendien het brandstofverbruik tij-
dens de koude start af. Zie pagina 218 voor
meer informatie over geschikte oliesoorten.
BELANGRIJK
Gebruik geen olie met een lage viscosi-
teitsaanduiding bij zware rijomstandighe-
den of warm weer.
• Controleer de algehele conditie en de la-
dingstoestand van de accu. De accu wordt
zwaarder belast bij koud weer en ook de
accucapaciteit neemt af bij vorst.
• Giet ruitensproeiervloeistof in het sproeier-
vloeistofreservoir om ijsvorming te voorko-
men.
05
153