Elektrisch verwarmde stoelen/
achterbank*
Voorstoelen
•Eenmaal op de knop
drukken levert het maxi-
male verwarmingsniveau
op – alle drie de lampjes
branden.
•Tweemaal op de knop
drukken levert een lager
verwarmingsniveau op –
twee van de lampjes branden.
• Driemaal op de knop drukken levert het
laagste verwarmingsniveau op – een van de
lampjes brandt.
• De vierde maal dat u op de knop drukt
wordt de verwarming uitgeschakeld – geen
van de lampjes brandt.
Achterbank
U stelt de verwarming van de achterbank op
dezelfde manier in als die van de voorstoelen.
Luchtverdeling
De gestileerde menselijke
gedaante op de nevenstaan-
de afbeelding bestaat uit
drie knoppen. Bij het indruk-
ken van een van de luchtver-
delingsknoppen licht het
lampje op dat bij dat deel
van de gestileerde menselij-
ke gedaante hoort (zie
pagina 105).
Automatisch
De functie regelt automa-
tisch de temperatuur, de air-
conditioning, de ventilator-
snelheid, de recirculatie en
de luchtverdeling. Als u een
of meer handmatige functies
selecteert, worden de overi-
ge functies nog steeds automatisch geregeld.
Wanneer u op de knop AUTO drukt, vindt ac-
tivering van de Air Quality Sensor plaats waar-
bij alle handmatige instellingen worden opge-
heven. Op het display verschijnt
MAAT.
U kunt de ventilatorsnelheid in de automati-
sche stand instellen onder
Klimaatinstellingen
Autom. blower af-
stellen. Kies uit Laag,
Normaal
N.B.
Bij selectie van de laagste ventilatorsnelheid
neemt de kans dat de ruiten beslaan iets toe.
04 Comfort en rijplezier
Zie pagina 94 voor een beschrijving van het
menusysteem.
Temperatuurregeling
N.B.
Let erop dat de passagiersruimte niet snel-
ler warm of koud wordt, wanneer u een ho-
gere of lagere temperatuur kiest dan de
gewenste.
A/C – Aan/Uit (ON/OFF)
AUTO KLI-
uitgeschakeld, wanneer het lampje bij OFF
of Hoog.
brandt. De overige functies worden nog
steeds automatisch geregeld. Wanneer u ont-
waseming geselecteerd hebt, wordt de air-
conditioning ingesteld op maximale ontvochti-
ging.
Klimaatregeling
Met deze knop kunt u de
temperatuur aan de bestuur-
ders- en passagierszijde on-
afhankelijk van elkaar instel-
len. Bij het starten van de
motor wordt de laatst ver-
richte instelling hervat.
Wanneer het lampje bij ON
brandt, wordt de airconditio-
ning automatisch geregeld.
De binnenkomende lucht
wordt dan automatisch af-
gekoeld en van vocht ont-
daan. De airconditioning is
103
04