BEDIENINGSELEMENTEN
OPMERKING: Some veiligheidslabels op het vaartuig worden niet op af-
beeldingen weergegeven. Zie het gedeelte VEILIGHEIDSLABELS VOOR
WATERSCOOTERS voor informatie over veiligheidslabels op het vaartuig.
TYPISCH
OPMERKING: Bepaalde, in dit
hoofdstuk beschreven bedienings-
elementen, aanduidingen, functies
en voorzieningen zijn niet van toe-
passing op alle waterscootermodel-
len of zijn beschikbaar als optie.
1) Stuur
Het stuur regelt de richting van de
waterscooter. Als u vooruit varend
het stuur naar rechts draait, zwenkt
de waterscooter naar rechts en
omgekeerd.
WAARSCHUWING
Controleer de werking van het
stuur
en
de
stuurstraalbuis voor het starten.
Draai het stuur nooit als iemand
zich dicht bij de achterkant van
de waterscooter bevindt. Blijf
uit de buurt van het aandrijfsys-
teem.
48
bijbehorende
In achteruit werkt de stuurrichting
in de omgekeerde richting. Als u
het stuur achteruit varend naar
rechts draait, zwenkt de waterscoo-
ter naar links en omgekeerd.
2) Motor-START/STOP-
knop
De motor-START/STOP-knop be-
vindt zich links op het stuur. Deze
dient om het elektrisch systeem te
activeren en om de motor te star-
ten of stil te leggen.
TYPISCH
1. START/STOP-knop