-
Ga niet direct achter een water-
skiër, tuber of wakeboarder va-
ren met uw waterscooter. Bij
een snelheid van 40 km/h per
uur zal de waterscooter een
persoon die 60 m voor uw boeg
in het water valt in ongeveer
5 seconden inhalen.
-
Leg de motor stil en neem het
bindsnoer uit de motoruitscha-
kelaar als iemand ergens dicht-
bij in het water is.
-
Houd minstens 45 m afstand
van plaatsen die zijn gemar-
keerd met een duikersboei.
Voorkom verwondingen! Laat
niemand in de buurt komen van het
aandrijfsysteem of inlaatrooster,
zelfs als de motor stilligt. Lang
haar, loshangende kledij of riemen
van een reddingsvest kunnen in
bewegende delen verstrikt raken,
wat tot ernstig letsel of verdrinking
kan leiden. In ondiep water kunnen
schelpen, zand, kiezel of andere
voorwerpen worden opgezogen en
achterwaarts weggeslingerd door
de jetpomp.
DUIKERSBOEI
Neem voor meer informatie over
de goedgekeurde, wettelijke en
veilige beoefening van waterspor-
ten contact op met de plaatselijk
instanties inzake watersportveilig-
heid voor de regio waarin u de
sport wilt beoefenen.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
BIJZONDERE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Voor u uitvaart
Om veiligheidsredenen en om uw
vaartuig in goede staat te houden,
moet u steeds de inspectie vóór
iedere rit, beschreven in de gebrui-
kershandleiding, uitvoeren voor u
de waterscooter gebruikt.'
Overschrijd nooit de toegelaten
maximumlading of het maximum
aantal passagiers van deze water-
scooter. Overlading kan de wend-
baarheid, stabiliteit en vaarpresta-
ties nadelig beïnvloeden. Ook
zware omstandigheden op het wa-
ter beperken de capaciteit. De infor-
matie op het capaciteitsplaatje mag
geen excuus zijn om uw gezond
verstand of eigen beoordelingsver-
mogen op nul te zetten.
Inspecteer regelmatig de water-
scooter, romp, motor, veiligheids-
uitrusting en alle andere vaaruitrus-
ting en houd deze in een veilige
bedrijfstoestand.
Zorg ervoor dat u minstens alle
vereiste veiligheidsuitrusting, red-
dingsvesten en andere benodigde
uitrusting bij hebt alvorens uit te
varen.
Controleer of alle nooduitrusting,
waaronder de brandblusser, in
goede staat verkeert en vlot bereik-
baar is. Toon alle passagiers waar
op de waterscooter zich deze uitrus-
ting bevindt en zorg ervoor dat ie-
dereen ze kan gebruiken.
Houd het weer in het oog. Contro-
leer de plaatselijke weersvoorspel-
lingen alvorens uit te varen. Wees
alert voor veranderende omstandig-
heden.
Bewaar nauwkeurige en actuele
kaarten van de vaarregio aan boord.
Controleer voor uw vertrek de om-
standigheden op het water in de
regio waar u wilt gaan varen.
Zorg voor voldoende brandstof aan
boord voor de geplande uitstap.
Controleer altijd het brandstofpeil
13