5.9
Monitor [800]
Hoofdmenu voor het instellen van de "Last Monitor"
functies.
5.9.1
Alarm functies [810]
De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de fre-
quentieregelaar ook als Lastmonitor te gebruiken. Last-
monitoren worden gebruikt om machines tegen
mechanische overbelasting te beveiligingen. Bijvoor-
beeld het vastlopen van een transportband, wormtrans-
porteur, riembreuk in een ventilator, drooglopen van
een pomp. De last wordt gemeten in de frequentiere-
gelaar via het berekende motorkoppel. Er is een Over-
belastingsalarm (Max Alarm en Max Vooralarm) en
een Onderbelastings- (Min Alarm en Min Voor-
Alarm). Het Max- en Min-Alarm treden op als een
triptoestand. Het vooralarm doet dienst als waarschu-
wingstoestand. Alle alarmfuncties kunnen worden
gecontroleerd aan de digitale uitgangen of de relaisuit-
gangen. Zie § 5.5.29, pag. 58
Zie: § 6.1, pag. 72, § 5.7.21, pag. 63 en Tabel 21.
De Autoset-functie bepaalt automatisch tijdens
bedrijf, de 4 alarmniveaus: Maximum alarm, Max.
Vooralarm, Min. Alarm en Min. Vooralarm.
Fig. 66 geeft een voorbeeld van de monitorfuncties.
5.9.2
Alarm Select[811]
Kiest de alarmtypes die actief zijn.
811 Alarm Select
Stp
Fabrieksinst.: Uit
Keuze:
Uit, Max, Min, Min+Max
Geen alarmfuncties actief.
Uit
LET OP! De vensters [812-819] zijn niet
zichtbaar
Min Alarm actief. De alarmuitgang
fungeert als onderbelastingsalarm.
Min
LET OP! De vensters [816-817] zijn niet
zichtbaar
Max Alarm actief. De alarmuitgang
fungeert als overbelastingsalarm.
Max
LET OP! De vensters [818-819] zijn niet
zichtbaar
Beide Max en Min alarmen zijn
actief. De alarmuitgangen functione-
Max+Min
ren als overbelastings- en onderbe-
lastingsalarmen.
64
FUNCTIEBESCHRIJVING VAN HET MENU SET-UP
5.9.3
Maakt de keuze dat de (voor-)alarmsignalen niet wor-
den toegestaan tijdens acceleratie/ deceleratie van de
motor om valse alarmen te vermijden.
Fabrieksinst.: Uit
Keuze:
Aan
Uit
5.9.4
Stelt de vertragingstijd in na een Run commando,
waarna een Alarm kan worden gegeven.
-Als Helling incl = Aan (zie § 5.9.3, pag. 64) De
startvertraging begint na een RUN commando.
-Als Helling incl = Uit (zie par.5.8.2) De startver-
traging begint na acceleratie.
Fabrieksinst.: 0
Bereik:
5.9.5
*
Uit
Stelt de vertragingstijd in tussen het eerste optreden
van een alarmconditie en het activeren van het alarm.
Fabrieksinst.: 0.1s
Bereik:
5.9.6
Stelt het werkelijke koppelniveau in op 100% en ook
automatisch de bijbehorende alarmniveaus.
Fabrieksinst.: Nee
Keuze:
De ingestelde niveaus voor de (voor-)alarmen zijn:
Overbelasting
Onderbelas-
ting
Na uitvoering wordt de melding "Autoset OK!" 1
seconde lang weergegeven en de keuze springt terug
naar "Nee".
Helling Inclusief [812]
812 Helling incl
Stp
Uit, Aan
(Voor-)alarmen actief tijdens accele-
ratie/deceleratie.
(Voor-)alarmen worden geblokkeerd
tijdens acceleratie/deceleratie.
Alarm startvertraging [813]
813 Startvertr
Stp
0-3600s
Alarm responsievertraging [814]
814 Resp Vertr
Stp
0-90s
Auto set functie [815]
815 Auto Set
Stp
Nee, Ja
Max Alarm
Max vooralarm
Min vooralarm
Min alarm
*
Uit
*
2s
*
0.1s
*
No
1,15xT
WERKELIJK
1,10xT
WERKELIJK
0,90xT
WERKELIJK
0,85xT
WERKELIJK