5.3.6
Niveau/Flanksturing [215]
Stelt de wijze van sturing via de ingangen RunR en
RunL en Enable in. Zie ook § 4.2, pag. 26 voor meer
informatie.
215 Niveau/Flank
Stp
Fabrieksinst.: Niveau
Keuze:
Niveau/Flank
De ingangen worden geactiveerd of
gedeactiveerd door een continu hoog
Niveau
of laag signaal.
De ingangen worden geactiveerd of
gedeactiveerd door een wijziging van
Flank
"laag" (LO) naar "hoog" (HI).
5.3.7
Motor gegevens [220]
Submenu's om de motorgegevens in te stellen en om
de identificatie run uit te voeren. Invoer van de gege-
vens op het typeplaatje om de regelaar aan te passen aan
de aangesloten motor. Motor gegevens kunnen alleen
worden gewijzigd als de motor stopgezet wordt, anders
kunnen ze alleen worden afgelezen. De motorgegevens
worden niet beïnvloed door de opdracht Fabrieksinst.
laden (Load Default) (zie § 5.3.21, pag. 36).
LET OP! De fabrieksinstellingen zijn voor een standaard 4-
polige motor van het nominale vermogen van de regelaar.
5.3.8
Motor Vermogen [221]
Instelling van het nominale motorvermogen
221 Motor Verm
Stp
Fabrieksinst.: P
(zie LET OP!)
nom
Bereik:
1W-1,5 x P
2 cijfers wanneer <100
Resolutie
P
is het nominale vermogen van de regelaar.
nom
5.3.9
Motorspanning [222]
Instelling van de nominale motorspanning.
222 Motor Spann
Stp
Fabrieksinst.: U
(zie LET OP!)
NOM
Breik:
100 - 700V
34
FUNCTIEBESCHRIJVING VAN HET MENU SET-UP
Niveau
(P
)kW
NOM
nom
U
VAC
NOM
5.3.10 Motorfrequentie [223]
Instelling van de nominale motorfrequentie
223 Motor Freq
Stp
Fabrieksinst.: 50Hz
Instelbereik:
50 -300Hz
5.3.11 Motorstroom [224]
Instelling van de nominale motorstroom.
224 Motor Stroom
Stp
Fabrieksinst.: I
(zie LET OP!)
NOM
Instelbereik:
25 - 150 x I
I
is de nominale stroom van de regelaar.
nom
WAARSCHUWING! Sluit geen motoren aan
met een vermogen lager dan 25 procent van
het nominale vermogen van de regelaar,
omdat dit de besturing van de motor kan
ontregelen.
Sluit geen motoren aan met een vermogen dat minder
is dan 25 procent van het nominale vermogen van de
regelaar. Maak in zulke situaties gebruik van een klei-
nere regelaar.
WAARSCHUWING! Ook al is de
minimumlimiet ingesteld in venster [221] kan
de motorbesturing toch worden ontregeld als
een kleinere motor is aangesloten.
5.3.12 Motortoerental [225]
Instelling van het nominale motortoerental.
225 Motor RPM
Stp
Fabrieksinst.: n
(zie LET OP!)
MOT
Bereik:
400 -18000 rpm
5.3.13 Motor cos PHI [226]
Instelling van de nominale Motor Cosphi (arbeidsfac-
tor).
226 Motor Cosphi
Stp
Fabrieksinst.: (zie opmerking)
Bereik:
0,50 - 1,00
50Hz
(I
)A
NOM
NOM
n
(
MOT )rpm