5.3
Hoofdinstellingen [200]
Het hoofdmenu met de belangrijkste instellingen om
de regelaar in bedrijf te krijgen, bijv. motor data, aan-
drijfgegevens, algemene instellingen en opties.
5.3.1
Bedrijf [210]
Submenu om de Aandrijf Mode, het Referentiesignaal
en het Run/Stop Signaal in te stellen.
5.3.2
Aandrijf Mode [211]
Het instellen van de Aandrijf Mode van de regelaar.
Deze keuze stelt tevens alle referentiesignalen en uitle-
zingen in afhankelijk van de gekozen mode, zie § 2.6,
pag. 11).
- rpm voor Toeren Mode, actueel As Toerental.
- Nm voor Koppel Mode, huidig Koppel.
- Hz voor V/Hz Mode, uitgangsfrequentie in rpm.
211 AandrijfMode
Stp
Fabrieksinst.: Toerental
Keuze:
Toerental, Koppel, V/Hz
Alle regelkringen zijn gerelateerd aan
het toerentalsignaal. Koppelbegren-
Toerental
zingen kunnen nog steeds worden
ingesteld.
Alle regelkringen zijn gerelateerd aan
Koppel
het koppelsignaal. Toerentalbegren-
zingen kunnen worden ingesteld.
Alle regelkringen zijn gerelateerd aan
het frequentiesignaal. In deze Mode
zijn multi-motortoepassingen moge-
lijk.
LET OP! Alle functies en
V/Hz
vensteruitlezingen met betrekking tot het
toerental en rpm (bijv. Max Toerental =
1500 rpm, Min Toerental = 0 rpm, enz.)
blijven toerental en rpm, hoewel zij
gerelateerd zijn aan de
uitgangsfrequentie.
5.3.3
Besturing referentiesignaal [212]
Keuze van de bron van het referentiesignaal.
212 Ref Signaal
Stp
Fabrieksinst.: Klemmen
Klemmen, Toetsen, Comm, Kl/DigIn
Keuze:
1, Comm/DigIn 1, Optie
Het referentiesignaal komt van de
analoge ingangen van de klemmen-
Klemmen
strook 1-22 (zie § 5.5.2, pag. 51).
Referentie wordt ingesteld met de +
en - toetsen op het Bedieningspaneel
(BP). Kan alleen plaatsvinden in ven-
Toetsen bord
ster Referentie Inst/Kyk [500], zie §
5.6, pag. 60. Nu kan de referentie-
waarde met de toetsen + en - worden
ingesteld.
32
FUNCTIEBESCHRIJVING VAN HET MENU SET-UP
Toerental
Klemmen
212 Ref Signaal
Stp
De referentie wordt ingesteld via de
Comm
seriële communicatiepoort (RS 485,
veldbus, zie § 5.3.30, pag. 38)
Het referentiesignaal kan worden
Rem/
gekozen via DigIn 1. Zie Fig. 35.
DigIn 1
DigIn1=Hoog: Ref via Toetsen
DigIn1=Laag: Ref via Klemmen
Het referentiesignaal kan worden
gekozen via DigIn 1. Zie Fig. 36
Comm/DigIn
DigIn1=Hoog: Ref via Toetsen
1
DigIn1=Laag: Ref via Comm.poort
Het ref.signaal wordt ingesteld via de
optieaansluiting, afhankelijk van de
Optie
optie die wordt gebruikt (alleen zicht-
baar als de optie aangesloten is), zie
Hoofdstuk, 7.
Referentie
Fig. 35 Referentiesignaal = Kl/DigIn 1.
Referentie
Fig. 36 Referentiesignaal = Comm /DigIn 1.
LET OP! De programmeerbare Ingang DigIn 1 is niet
programmeerbaar vanuit het I/O menu [400] als "Kl/
DigIn1" of "Comm/Digin1" geselecteerd is. (Zie § 5.5,
pag. 51).
LET OP! De functies "Kl/ DigIn1" en "Comm/Digin1"
kunnen worden gebruikt voor Hand/Automatische
omschakeling. Zie ook § 5.3.4, pag. 33 en § 5.5.2, pag.
51.
Klemmen
s
Referentie via toet
en op
BP
Referentie via Analoge in-
gangen AnIn1 of AnIn2
Referentie via toetsen op BP
Referentie
via
seriële
Communicatiepoort
RS485, Veldbus, enz.