5.4.19 Motor Potentiometer [325]
Stelt de eigenschappen van de functie Motorpotentio-
meter in. Zie de parameter DigIn 1 [421] § 5.5.13,
pag. 55 voor de keuze van de functie Motorpotentio-
meter.
325 Motorpot
Stp A:
Fabrieksinst.: Opslag
Keuze:
Niet-vluchtig, Vluchtig
Niet vluchtig. Na een stop, trip of uit-
schakelen van de voeding van de
regelaar zal het actieve uitgangstoe-
rental op het moment van de stop
Niet vluchtig
onthouden worden. Na een nieuw
startcommando zal het uitgangstoe-
rental terugkeren naar zijn opgesla-
gen waarde.
Na een stop, trip of uitschakelen van
de voeding, zal de regelaar altijd van
Vluchtig
0 rpm af starten (of het minimum
toerental, indien gekozen).
5.4.20 Vooraf ingesteld toerental 1 [326] tot
en met vooraf ingesteld toerental 7
[32C]
De vooraf ingestelde toerentallen worden geactiveerd
door de digitale ingangen DigIn 1-DigIn 3, zie §
5.5.13, pag. 55 - § 5.5.16, pag. 56. De digitale ingan-
gen moet op de functie Vast Toerental Referentie 1,
Vast Toerental Referentie 2 of Vast Toerental Referen-
tie 4, worden ingesteld.
Afhankelijk van het aantal digitale ingangen dat
wordt gebruikt, kunnen er tot 7 vaste toerentallen wor-
den geactiveerd per Parameter Set. Gebruik makend
van alle Parameter Sets zijn er tot 16 vaste toerentallen
mogelijk. (zie § 4.3, pag. 28).
326 Toerental 1
Stp A:
Fabrieksinst.: 0 rpm
Bereik:
0 - Max Toerental
Dezelfde instellingen gelden voor de vensters:
[327 Toerental 2], met fabrieksinstelling 250 rpm
[328 Toerental 3], met fabrieksinstelling 500 rpm
[329 Toerental 4], met fabrieksinstelling 750 rpm
[32A Toerental 5], met fabrieksinstelling 1000 rpm
[32B Toerental 6], met fabrieksinstelling 1250 rpm
[32C Toerental 7], met fabrieksinstelling 1500 rpm
44
FUNCTIEBESCHRIJVING VAN HET MENU SET-UP
*
Opslag
*
0rpm
De keuze van de vaste toerentallen vindt plaats volgens
Tabel 15.
Tabel 15 Vaste toerentallen
Vast
Vast
Vast
Toerental
Toerental
Toerental
Ref 4
Ref 2
Ref 1
0
0
0
0
0
1
0
1
0
0
1
1
1
0
0
1
0
1
1
1
0
1
1
1
1)
= geselecteerd wanneer alleen Toerental 1, 2 of 4
actief is.
1 = actieve ingang
0 = niet-actieve ingang
Vaste toerentallen genieten prioriteit boven de analoge
ingangen.
LET OP! Als alleen Vast Toerental Ref 4 actief is, dan kan
het vooringestelde toerental 4 worden gekozen. Als Vast
Toerental Ref 2 en 4 actief zijn, dan kunnen de Vaste
Toerentallen 2, 4 en 6 worden gekozen.
LET OP! Dit venster is alleen zichtbaar als Aandrijf
Mode=Toerental of V/Hz [211] (zie § 5.3.2, pag. 32).
5.4.21 Skiptoer1 LO [32D]
Binnen het instelbereik Skip toerental van "Hoog" naar
"Laag" kan het Astoerental niet constant blijven om
mechanische resonantie in het aandrijfsysteem te ver-
mijden.
≤
Als Skiptoer LO
HI, dan is het astoerental=Skiptoerental HI tijdens
decelereren en Astoerental=Skiptoerental LO tijdens
accelereren. Fig. 49 toont de functie van Skiptoerental
HI en LO.
32D Skiptoer1 LO
Stp A:
Fabrieksinst.: 0 rpm
Bereik:
0 - 2x Sync. Toerental
Vaste toerentallen
Analoge referentie
zoals geprogrammeerd
Toerental 1
Toerental 2
Toerental 3
Toerental 4
Toerental 5
Toerental 6
Vast Toerental 7
≤
Ref Toerental
Skiptoerental
*
0rpm