5.5.22 AnOut 1 Bipolair [435]
Stelt de uitgang in voor bipolair gebruik.
435 AnOut1 Bipol
Stp
Fabrieksinst.: Uit
Keuze:
Uit, Aan
De uitgang is unipolair en kan worden
Uit
gebruikt voor spannings- (0-10VDC)
en stroomstuursignalen (0-20mA)
De uitgang is bipolair, maar kan
Aan
alleen worden gebruikt als spannings-
uitgang (-10 - 0 - +10VDC)
5.5.23 AnOut 2 functie [436]
Stelt de functie voor Analoge Uitgang 2 in.
436 AnOut2 Funct
Stp
Fabrieksinst.: Koppel
Koppel, toerental, Asvermogen, Fre-
Keuze:
quentie, Stroom, El vermogen, Uitg
Spann
-400 tot +400% van T
Koppel
-Max Toerental tot +Max Toerental
Toerental
-400 tot +400% van P
Asvermogen
-200 tot +200% van f
Frequentie
0 - 400% van I
Stroom
-400 tot +400% van P
El vermogen
0 - 100% van Max. Uitgangsspanning
Uitg Spann
(=Netspanning)
LET OP! De uitgang kan alleen bipolair zijn als deze
ingesteld is op spanning: -10 - 0 - + 10VDC. De uitgang is
unipolair als deze is ingesteld op stroom: 0-20mA. Zie ook
§ 5.5.11, pag. 55.
5.5.24 AnOut 2 Set-up [437]
Dezelfde functie als AnOut 1 Set-up [432]. Zie §
5.5.19, pag. 57.
5.5.25 AnOut 2 Offset [438]
Dezelfde functie als AnOut 1 Offset [433]. Zie §
5.5.20, pag. 57.
5.5.26 AnOut 2 Versterking [439]
Dezelfde functie als AnOut 1 Versterking [434]. Zie §
5.5.21, pag. 57.
5.5.27 AnOut 2 Bipolair [43A]
Dezelfde functie als AnOut 1 Bipolair [435]. Zie §
5.5.22, pag. 58.
58
FUNCTIEBESCHRIJVING VAN HET MENU SET-UP
*
Uit
*
Koppel
NOM
NMOT
MOT
MOT
NMOT
5.5.28 Digitale Uitgangen [440]
Submenu met alle instellingen met betrekking tot de
digitale uitgangen.
5.5.29 DigOut 1 Functie [441]
Stelt de functie van digitale uitgang 1 in.
LET OP! De definities zoals hier beschreven gelden voor de
toestand van de actieve uitgang.
441 DigOut 1
Stp
Fabrieksinst.: Run
Run, Stop, Acc/Dec, Op Toeren, Max
Toeren, Geen Trip, Trip, Autorst Trip,
Limiet, Waarsch, Bereid, T=Tlim,
I>Inom, Rem, Sgnl<Offset, Alarm,
Keuze:
Voor-Alrm, Max Alarm, Max Voor-
Alrm, Min Alarm, Min Voor-Alrm,
Bedrijf, LY, !LY, LZ, !LZ, CA 1, !A1, CA
2, !A2, CD 1, !D1, CD 2, !D2
De uitgang van de frequentieregelaar
Run
is actief.
De uitgang van de frequentieregelaar
Stop
is niet actief.
Het toerental neemt toe of af.
Acc/Dec
Het Uitgangs Toerental = Referentie
Op Toeren
Toerental. Hysteresis 1 %
Het toerental wordt begrensd door
Max Toeren
het max. toerental, zie § 5.4.16, pag.
42. Hysteresis 1 %
Er is geen triptoestand actief, zie
Geen Trip
hoofdstuk 6., pag. 72.
Er is een triptoestand actief, zie
Trip
hoofdstuk 6., pag. 72.
Autoreset triptoestand actief, zie §
Autorst Trip
6.2.4, pag. 73.
Er is een limiettstoestand actief, zie
Limiet
hoofdstuk 6., pag. 72.
Er is een waarschuwingstoestand
Waarsch
actief, zie hoofdstuk 6., pag. 72.
De frequentieregelaar is bedrijfsklaar.
Dat betekent dat de regelaar gestart
Bereid
en in orde is.
Het koppel is begrensd door de func-
T= T
tie Koppelbegrenzing. Zie Koppelbe-
lim
grenzing [351] § 5.4.41, pag. 48.
De uitgangsstroom is hoger dan de
opgegeven stroom voor de frequentie-
I>I
nom
regelaar.
De uitgang wordt gebruikt om een
mechanische rem te besturen. De
besturing van de rem wordt ingesteld
Rem
door middel van de functies:
- § 5.4.8, pag. 40
- § 5.4.9, pag. 41
- § 5.4.10, pag. 41
Eén van de AnIn ingangssignalen is
Sgnl< Offset
lager dan 75% van het Offset-niveau.
*
Run