3.8.4
Getwiste kabels
Analoge en digitale signalen zijn minder gevoelig voor
interferentie, als de kabels waarover ze lopen "getwist"
zijn. Dit is zeker aan te bevelen als er geen afscherming
kan worden gebruikt zoals beschreven in § 3.8.2, pag.
19. Door het twisten van de draden worden de bloot-
gestelde oppervlakken geminimaliseerd. Dit betekent
dat er in de stroomkring voor geen enkel Hoog Fre-
quent (HF) interferentieveld een spanning kan worden
opgewekt. Voor een PLC is het daarom belangrijk dat
de retourleiding in de nabijheid van de signaaldraad
blijft. Het is belangrijk dat het dradenpaar volledig over
360° getwist is.
3.9
Aansluitvoorbeeld
Fig. 15 geeft een overzicht van een aansluitvoorbeeld
van de regelaar.
L1 L1
L2 L2
L3 L3
PE PE
1
2
0-10VDC
3
0(4)-20mA
4
5
6
7
8
9
10 10
11 11
15 15
16 16
17 17
18 18
19 19
22 22
2 x 1 6
RESET
PREV
NEXT
ESC
PC/FBO
ENTE
Veldbus
Optie of PC
Fig. 15 Aansluitvoorbeeld.
3.10 Aansluit opties
De optieprinten worden verbonden met behulp van de
optionele connectors X4 en X5 op de besturingskaart
en gemonteerd boven of naast het bedieningspaneel
afhankelijk van de versie en afmeting van de regelaar.
Voor de in- en uitgangen van de optieprinten dienen
dezelfde maatregelen met betrekking tot de EMC-
richtlijnen te worden genomen die genoemd worden
in § 3.8, pag. 19.
Zie ook hoofdstuk 7., pag. 76.
20
INSTALLATIE EN AANSLUITING
VFB/VFX
VFB/VFX
U
RFI
Filter
3~M
3~M
V
W
-
Remchopper
Remweerstand
+
Optie
R
+10VDC
ANIN1+
ANIN1-
ANIN2+
12 12
ANIN2-
COMMON
13 13
-10VDC
ANOUT1
14 14
COMMON
ANOUT2
2O
2O
RUN
L
DIGOUT1
21 21
RUN
R
DIGOUT2
ENABL
E
R elay 1
31 31
+24VDC
32 32
COMMON
33 33
DIGIN1
DIGIN2
R elay 2
DIGIN3
41 41
42 42
DIGIN4
43 43
RESE T
Opties
Optie Print
(06-F27)
3.11 Ingangen/uitgangen
configureren m.b.v. de jumpers
De jumpers S1 tot S6 worden gebruikt om de ingangs-
en uitgangsconfiguratie in te stellen voor de 2 analoge
ingangen AnIn1 en AnIn2 en de 2 analoge uitgangen
AnOut1 en AnOut2 zoals beschreven in Tabel 7.
Table 7
Jumperinstellingen
Ingang/
Type
Uitgang
0-10 V
(fabriek.)
AnOut1
0-20mA
0-10 V
(fabriek.)
AnOut2
0-20mA
0-10 V
(fabriek.)
AnIn1
0-20mA
0-10 V
(fabriek.)
AnIn2
0-20mA
S4
S3
S2
S1
Fig. 16 Locatie van connectors en jumpers.
3.12 Lange motorkabels
Als de verbinding naar de motor langer is dan 100 m, is
het mogelijk dat de capacitieve stroompieken de over-
stroom-trip van de regelaar in werking stellen. Het
gebruik van uitgangsspoelen kan dit voorkomen.
Neem contact op met de leverancier voor de juiste
spoelen.
Instelli
Jumper
ng
S1
U
S1
I
S2
U
S2
I
S3 & S4
U
S3 & S4
I
S5 & S6
U
S5 & S6
I
S6
S5
(06-F31A_2)
U
I
U
I