L I J S T V A N T E K E N I N G E N
Fig. 1
Typenummer ................................................... 8
Fig. 2
Minimale bedrading ....................................... 10
Fig. 3
Het gebruik van differentiële ingangen. .......... 11
Fig. 4
Montage van de frequentieregelaar in de
bouwgrootten 004 tot 374............................. 12
Fig. 5
Netspannings- en motoraansluitingen 004 tot 016
en 018 tot 037.............................................. 13
Fig. 6
Netspannings- en motoraansluitingen (046 tot
749). ............................................................ 13
Fig. 7
Frequentieregelaar in een schakelkast op een
bevestigingsplaat. ......................................... 13
Fig. 8
Frequentieregelaar als standalone-unit. .......... 14
Fig. 9
Afschermen van kabel bij bouwgrotte S2. ....... 14
Fig. 10 Grote regelaar in kast gebouwd. .................... 15
Fig. 11 Striplengte voor kabels - VFX ......................... 16
Fig. 12 Montage vermogenskabels- VFB .................... 16
Fig. 13 Lay-out control board ..................................... 17
Fig. 14 Elektromagnetische (EM) afscherming van
stuurssignaalkabels....................................... 19
Fig. 15 Aansluitvoorbeeld. ......................................... 20
Fig. 16 Locatie van connectors en jumpers. ............... 20
Fig. 17 Bedieningspaneel. ......................................... 22
Fig. 18 Het LCD-scherm ............................................ 22
Fig. 19 Voorbeeld hoogste niveau menu (Hoofdmenu). 22
Fig. 20 Voorbeeld middelste niveau menu (Submenu
tientallen) ..................................................... 22
Fig. 21 Voorbeeld laagste niveau menu (Submenu
eenheden)..................................................... 22
Fig. 22 LED indicaties. .............................................. 23
Fig. 23 Toggle geheugen ........................................... 23
Fig. 24 Menuopbouw................................................. 24
Fig. 25 Programmeervoorbeeld .................................. 25
Fig. 26 Bedradingsvoorbeeld van ingangen Run/Stop/
Enable/Reset................................................ 26
Fig. 27 Functionaliteit van de ingang Stop en Enable.. 26
Fig. 28 Bedradingsvoorbeeld ingangen Run/Stop/Enable/
Reset............................................................ 26
Fig. 29 Run/Stop/Enable-functies Niveaugestuurd..... 27
Fig. 30 Run/Stop/Enable functies Flankgestuurd....... 27
Fig. 31 Het kiezen van de Parameter Sets.................. 28
Fig. 32 Kopiëren: -Alle Instellingen ............................ 30
Fig. 33 Laden:- Alle Instellingen
- Alle Parameter Sets
- Actieve Parameter Set................................. 30
Fig. 34 Displayfuncties.............................................. 31
Fig. 35 Referentiesignaal = Kl/DigIn 1....................... 32
Fig. 36 Referentiesignaal = Comm /DigIn 1. .............. 32
Fig. 37 Run/Stp Stuursignaal= Kl/DigIn 1. ................ 33
Fig. 38 Run/Stp Stuursignaal= Comm/DigIn 1........... 33
Fig. 39 I2t curves ..................................................... 35
Fig. 40 Acceleratietijd en maximaal toerental. ........... 39
Fig. 41 Acceleratie- en deceleratietijden. ................... 39
Fig. 42 Acceleratieverloop volgens een S-curve. ......... 39
Fig. 43 Deceleratieverloop volgens een S-curve.......... 40
Fig. 44 Remuitgangfuncties ...................................... 41
Fig. 45 Quick-Stop Tijd .............................................. 42
Fig. 46 Min RPM Mode=Schaal ................................. 43
Fig. 47 Min RPM Mode=Begrensd ............................. 43
Fig. 48 Min RPM Mode=Stop. ................................... 43
Fig. 49 Skiptoerental. ............................................... 45
Fig. 50 Jog commando. ............................................. 45
Fig. 51 Gesloten PID regelkring. ................................ 47
Fig. 52 Netspanningsoverbrugging............................. 48
2
Fig. 53 I
t-functie ..................................................... 50
Fig. 54 Normale volle schaal-configuratie. .................. 52
Fig. 55 Versterkingsfactor= 1,25 en Offset = 20% (Live
Zero 4-20mA)................................................ 53
6
Fig. 56 Functie van de Offset-instelling. ..................... 53
Fig. 57 Werking van de Versterkingsinstelling............ 54
Fig. 58 Geïnverteerde referentie ................................ 54
Fig. 59 MotPot-functie. ............................................. 56
Fig. 60 AnOut 4-20mA. ............................................. 57
Fig. 61 Functie van de instelling Versterking voor de
analoge uitgang. ........................................... 57
Fig. 62 Frequentieregelaar status.............................. 61
Fig. 63 Voorbeeld status van Digitale ingang. ............ 61
Fig. 64 Status Analoge ingang .................................. 62
Fig. 65 Trip 3............................................................ 63
Fig. 66 Alarmfuncties................................................ 66
Fig. 67 Analoge comparator ...................................... 67
Fig. 68 Digitale comparator....................................... 68
Fig. 69 Voorbeeld Type.............................................. 71
Fig. 70 Voorbeeld van softwareversie......................... 71
Fig. 71 Autoreset trip................................................ 73
Fig. 72 ECP .............................................................. 77
Fig. 73 Handbedieningspaneel................................... 77
Fig. 74 Aansluiting van de motorthermistor (PTC). ..... 78
Fig. 75 Aansluiting ENCODER-kaart. .......................... 79
Fig. 76 Aansluiting van een seriële verbinding............ 79
Fig. 77 VFB-bouwgrootte 004 tot 016 (B1)................ 85
Fig. 78 VFX-bouwgrootte 018 tot 037 (S2) ................ 85
Fig. 79 VFX-bouwgrootte 046 tot 060 en 073 (X2) .... 85
Fig. 80 VFX-bouwgrootte 061, 074 en 090 (X3)......... 85
Fig. 81 VFX-bouwgrootte 109 tot 40-175 (X4) ........... 86
Fig. 82 VFX-bouwgrootte 50-175 tot 374 (X5) ........... 86
Fig. 83 VFX-bouwgrootte 500 tot 749 (X10).............. 86