Pagina 2
V E I L I G H E I D S I N S T R U C T I E S Gebruiksaanwijzing Keuze van de netspanning Lees eerst deze gebruiksaanwijzing! De frequentieregelaar is geschikt voor gebruik met de netspanningen die aangegeven worden in § 8.1, pag. 80.
Pagina 5
5.9.1 Alarm functies [810]........64 Omgevingscondities........83 5.9.2 Alarm Select[811] ......... 64 Zekeringen, kabeldoorsneden en wartels ..84 5.9.3 Helling Inclusief [812]........64 S E T - U P M E N U L I J S T ... 8 7 5.9.4 Alarm startvertraging [813] ......
Pagina 6
L I J S T V A N T E K E N I N G E N Fig. 56 Functie van de Offset-instelling...... 53 Fig. 57 Werking van de Versterkingsinstelling.... 54 Fig. 1 Typenummer ........... 8 Fig. 58 Geïnverteerde referentie ........ 54 Fig.
A L G E M E N E I N F O R M A T I E Inleiding Beschrijving De frequentieregelaar is bedoeld voor het regelen van Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de installatie en het het toerental en het koppel van standaard driefasen gebruik van de frequentieregelaars met de volgende asynchrone elektromotoren.
Gebruik van de Typenummer gebruiksaanwijzing Fig. 1 geeft een voorbeeld van de typecode numme- ring die wordt gebruikt op alle VFB/VFX regelaars. Binnen deze gebruiksaanwijzing wordt het woord “regelaar” gebruikt om de gehele frequentieregelaar als compleet apparaat aan te duiden. Voorbeeld Controleer of het softwareversienummer op de eer- ste pagina van dit handboek overeenkomt met de soft-...
Normen De regelaars die in deze gebruiksaanwijzing beschreven zijn, voldoen aan de normen zoals genoemd in Tabel 1, met inachtneming van de Machinerichtlijn, de EMC- richtlijn en de Laagspanningsrichtlijn. Zie de Verkla- ringen van Overeenstemming en het Fabrikantencerti- ficaat. Neem contact op met uw leverancier voor meer informatie.
H O E T E B E G I N N E N Dit hoofdstuk beschrijft zo kort mogelijk de minimale Bediening via het inspanningen die nodig zijn om de motor aan het bedieningspaneel draaien te krijgen, gebaseerd op de standaard toerental- De eerste start kan ook worden uitgevoerd via het mode en de fabrieksinstelling voor I/O, enz.
Gebruik van de differentiële De Aandrijf Mode instellen analoge ingangen Het is van essentieel belang om de Aandrijf Mode in te stellen om zeker te zijn van een correcte werking van De ingangen AnIn 1 en AnIn 2 zijn differentiële in- de regelaar.
I N S T A L L A T I E E N A A N S L U I T I N G WAARSCHUWING! Schakel altijd de De volgende minimale afstanden tussen twee fre- netspanning uit voordat u de regelaar opent quentieregelaars, of tussen een regelaar en een niet ver- en wacht ten minste 5 minuten om de plaatsbare wand dienen te worden aangehouden:...
Netspanning en motor- Netspanning en motoraanslui- aansluitingen tingen volgens EMC-richtlijnen Fig. 5 toont de plaatsen van de netspanningsconnecto- VOORZICHTIG! Om te voldoen aan de EMC- ren en de motorconnectoren. Voor de bouwgrootten richtlijn is het absoluut noodzakelijk dat men de 018 tot 175 (VFX) kan het voorpaneel geopend wor- installatievoorschriften, zoals beschreven in dit den met de meegeleverde sleutel.
Pagina 14
Fig. 8 toont een voorbeeld van wanneer er geen me- talen bevestigingsplaat gebruikt wordt (d.w.z.: als er IP54 regelaars gebruikt worden). Het is belangrijk om het “aardingscircuit” gesloten te houden, door gebruik te maken van een metalen behuizing en metalen war- tels.
Pagina 15
Besteed speciale aandacht aan de volgende punten: • De bevestiging van de gehele behuizing van de • Ledere soort metaal-afgeschermde kabel mag regelaar dient elektrisch te worden verbonden met gebruikt worden. de bevestigingsplaat over een zo groot mogelijk • Alle kabelafschermingen moeten aan beide uitein- oppervlak.
Control Board - Jumpers S1 - S6: Deze worden gebruikt om de analoge in- en uitgangen op Fig. 13 toont de lay-out van het control board waarop spanning of stroom in te zich de belangrijkste onderdelen voor de gebruiker stellen. bevinden.
Stuursignaal aansluitingen, LET OP! De functie van de in- en uitgangen die in tabel 6 beschreven staan zijn de fabrieksinstellingen. Zie fabrieksinstellingen hoofdstuk 5., pag. 31 voor de andere functies van elke in- en uitgang. De ingangen 8, 9, 10 en 22 zijn specifiek De aansluitklemmen voor de stuursignalen zijn bereik- toegewezen ingangen en daarom niet programmeerbaar baar indien het voorpaneel geopend is.
Stuurstroomsignaal aanslui- tingen volgens EMC-richtlijnen Druk- sensor voor- VOORZICHTIG! Om te voldoen aan de EMC- Controlprint beeld richtlijn (zie § 1.6, pag. 9) is het absoluut noodzakelijk dat de installatievoorschriften in deze handleiding goed worden opgevolgd. Voor verdere gedetailleerde informatie over DCDC EMC-richtlijnen en frequentieregelaars zie de installatievoorschriften "EMC-richtlijn en...
3.8.4 Getwiste kabels 3.11 Ingangen/uitgangen Analoge en digitale signalen zijn minder gevoelig voor configureren m.b.v. de jumpers interferentie, als de kabels waarover ze lopen "getwist" De jumpers S1 tot S6 worden gebruikt om de ingangs- zijn. Dit is zeker aan te bevelen als er geen afscherming en uitgangsconfiguratie in te stellen voor de 2 analoge kan worden gebruikt zoals beschreven in §...
3.13 Het gebruik van schakelaars in 3.17 Stopcategorieën en noodstop de motorkabels De volgende informatie is belangrijk als er noodcircuits nodig zijn of worden gebruikt in de installatie waar een Het is niet aan te raden om schakelaars in de motorver- frequentieregelaar gebruikt wordt.
B E D I E N I N G V A N D E F R E Q U E N T I E R E G E L A A R Als de netspanning wordt aangesloten, zullen alle instellingen vanuit niet-vluchtig geheugen...
4.1.2 LED indicatie 4.1.4 Besturingstoetsen De groene en rode LED’s op het bedieningspaneel De besturingstoetsen geven Run, Stop of Reset com- hebben de volgende functies: mando's direct vanaf het bedieningspaneel. Als fabrieksinstelling zijn de toetsen uitgeschakeld. Met de functie Run/Stop Ctrl [213] kunnen de toetsen wor- den geactiveerd.
4.1.6 Menuopbouw 300 PARAMETER SETS Het menu bestaat uit 3 niveaus. 4 Parameter Sets met parameters als Acc/Dec-tijden, • Hoofdmenu:Dit is het hoogste niveau toerental- en koppelinstellingen, PID-regeling. Elke (telt in honderdtallen) parameter set kan extern worden geselecteerd via een •...
4.1.9 Programmeervoorbeeld Dit voorbeeld laat zien hoe een wijziging van de Acc. Tijd instelling van 2.0 s naar 4.0 s geprogrammeerd moet worden. De knipperende cursor duidt erop dat er een wijzi- ging heeft plaatsgevonden maar nog niet is opgeslagen. Als op dit moment de voeding uitvalt, zal de wijziging niet worden opgeslagen.
De bediening van de functies Stop Als de ingang LAAG wordt gemaakt, zal de regelaar Run, Stop, Enable en Reset uitgeschakeld worden volgens de stop Mode die is Als fabrieksinstelling zijn alle Run/Stop commando's ingesteld in venster [315] (zie § 5.4.6, pagina 37). geprogrammeerd om op afstand bediend te worden via De figuur toont de werking van de ingang Enable en de ingangen op de klemmenstrook 1-22 op het bedie-...
De ingangen Enable en Stop moeten continu HOOG zijn om welk Run-Rechts of Run-Links commando INGANGEN dan ook te kunnen accepteren. Als zowel de ingangen ENABLE RunR als RunL actief zijn, dan stopt de regelaar vol- gens de gekozen Stop Mode. Fig. 29 geeft een voor- STOP beeld van een mogelijke opdrachtenreeks.
De Parameter Set-keuze vindt plaats met behulp van de Algehele blokkering door de functie Rotatie functie Kies Set [234] (Zie § 5.3.20, pag. 36). Hier [214]. Met deze functie kan de draairichting Links of wordt geselecteerd hoe de Parameter Sets gekozen Rechts geblokkeerd worden.
Pagina 29
Met deze instellingen staan vele mogelijkheden ter Tabel 13 Parameter Set functies beschikking. We vermelden hier enkele ideeën: Run/Stop[310] • Multitoerenkeuze Binnen een enkele Parameter Set kunnen de 7 vaste Acc. Tijd [311] Acc. Helling toerentallen worden gekozen via de digitale ingang. [312] Dec.
Gebruik van het geheugen van het bedieningspaneel Het bedieningspaneel (afgekort: BP) heeft twee geheu- genbanken genaamd Geheugen1 en Geheugen2. Nor- maal gesproken zullen alle instellingen, bij het uitzetten worden opgeslagen in een EEPROM op de control- print van de regelaar. De geheugenbanken in het BP worden gebruikt om de instellingen van een individuele regelaar via het BP naar andere frequentieregelaars te kopiëren.
F U N C T I E B E S C H R I J V I N G V A N H E T M E N U S E T - U P LET OP! Functies met een asterisk * (sterretje) kunnen ook Toerental, Koppel, Asvermogen, El worden gewijzigd tijdens de Run Mode.
Hoofdinstellingen [200] 212 Ref Signaal Het hoofdmenu met de belangrijkste instellingen om Klemmen de regelaar in bedrijf te krijgen, bijv. motor data, aan- drijfgegevens, algemene instellingen en opties. De referentie wordt ingesteld via de Comm seriële communicatiepoort (RS 485, 5.3.1 Bedrijf [210] veldbus, zie §...
Bij DigIn1 heeft men voor het geven van de commando's de keuze tussen Stuurcommando’s via toetsen de seriële comm.poort en het toet- Comm/ op BP senbord. Zie Fig. 37. DigIn 1 DigIn1=Hoog: Signaal via Toetsen DigIn1=Laag: Signaal via Comm. Besturing De commando's worden gegeven via de optie connector, afhankelijk van Stuurcommando’s...
5.3.6 Niveau/Flanksturing [215] 5.3.10 Motorfrequentie [223] Stelt de wijze van sturing via de ingangen RunR en Instelling van de nominale motorfrequentie RunL en Enable in. Zie ook § 4.2, pag. 26 voor meer informatie. 223 Motor Freq 50Hz 215 Niveau/Flank Niveau Fabrieksinst.: 50Hz Instelbereik:...
5.3.14 Motorventilatie [227] 228 Motor ID-run Instellingen van het type motorventilatie. Beïnvloedt de karakteristieken van de I t motorbeveiliging. Fabrieksinst.: Uit 227 Motor Vent Keuze: Uit, Kort, Uitgebreid Eigen Niet actief Fabrieksinst.: Eigen Parameters worden gemeten via DC- Keuze: Eigen, Geforceerd, Geen Kort stromen.
5.3.18 Toetsenbord Blokkering /deblokkering 234 Kies Set [232] Als het toetsenbord niet geblokkeerd is (fabrieksinstel- ling) dan zal de keuze "Code blokk?" verschijnen. Als Fabrieksinst.: A het toetsenbord al geblokkeerd is, zal de keuze "Code deblok?" verschijnen. Het toetsenbord kan worden Keuze: A, B, C, D, DigIn 3, DigIn 3+4, Comm geblokkeerd met een wachtwoord om onbevoegd per-...
5.3.22 Kopieer alle instellingen naar het 5.3.25 Laad alle Instellingen vanuit het Bedieningspaneel [236] Bedieningspaneel [239] Alle instellingen (het volledige Set-upmenu) worden Alle instellingen vanuit het bedieningspaneel worden gekopieerd naar het bedieningspaneel. Twee aparte geladen. De volledige instelling van de bron-frequen- geheugenbanken Geheugen1 en Geheugen2 zijn tieregelaar wordt gekopieerd naar de doel-frequentiere- beschikbaar in het BP.
5.3.28 Keuze Autoreset-trips Interrupt De vensters [242] tot en met [24D] kiezen voor elke Trip individuele trip de Autoreset-functie. In de fabrieksin- stelling zijn geen trips gekozen. De keuze bestaat uit Fabrieksinst.: Trip “Aan” of “Uit”. Selectie: Trip, Waarschuwing, Uit Als er meer dan 15 seconden geen Venster Fabrieksinstelling...
Parameter Sets [300] De parameters in dit hoofdmenu worden beschouwd als een Parameter Set. Deze parameters zijn hoofdzake- Sync Toerental lijk van het type dat vaak wordt aangepast om optimale machineprestaties te verkrijgen. Tot vier sets (A, B, C en D) kunnen worden opgeslagen. Ze kunnen worden gekozen (ook terwijl de regelaar en de machine in bedrijf zijn) via het toetsenbord, de aansluitklemmen (DigIn 3 en DigIn 4) of via de seriële communicatie-...
5.4.5 Deceleratie Helling [314] 5.4.7 Stopmode [316] Stelt het type acceleratieverloop in. Fig. 43. Stelt de wijze van stoppen van de motor in als er een stop commando wordt gegeven. 314 Dec Helling 316 Stopmode Stp A: Lineair Stp A: Decel Fabrieksinst.: Lineair Fabrieksinst.: Decel...
Rem los tijd [317] vasthoud inschakeltijd tijd [319] [318] Starttoerental referentie[32I] Mechanische Uitgangs- signaal van relais Rem Actie moet plaatsvinden in de grijze gebieden (06-F16) Fig. 44 Remuitgangfuncties LET OP! Hoewel deze functie ontworpen is om een 5.4.10 Rem-vasthoudtijd [319] mechanische rem via de digitale uitgangen of relais De Rem-vasthoud-tijd is de tijd dat de last wordt vast- (ingesteld op "Rem", om een mechanische rem) te...
5.4.12 Quick Stop Tijd [31B] 5.4.14 Toerentallen [320] De Quick Stop Tijd is een snelle deceleratietijd naar 0 Submenu met alle instelling met betrekking tot toeren- rpm. Deze wordt geactiveerd door één van de pro- tallen, zoals Min RPM/Max RPM, Jog Toerental, Vast grammeerbare ingangen DigIn 1, 2, 3, of 4.
5.4.17 Minimum RPM Mode [323] Om het gedrag van de regelaar bij het minimum- toerental te kiezen. 323 Min RPM Mode Max Toerental Stp A: Schaal Fabrieksinst.: Schaal Bereik: Schaal, Begrensd, Stop Minimum Toerental= Nul referentie. Schaal Min Toerental Zie Fig. 46. Minimum Toerental= Nul referentie, Begrensd maar met dode band zoals te zien is...
5.4.19 Motor Potentiometer [325] De keuze van de vaste toerentallen vindt plaats volgens Tabel 15. Stelt de eigenschappen van de functie Motorpotentio- meter in. Zie de parameter DigIn 1 [421] § 5.5.13, Tabel 15 Vaste toerentallen pag. 55 voor de keuze van de functie Motorpotentio- meter.
5.4.25 Jogtoerental [32H] Het Jogtoerental commando wordt geactiveerd via één van de digitale ingangen DigIn 1 t/m DigIn 4, zie § 5.5.13, pag. 55 - § 5.5.16, pag. 56. De digitale ingang moet op de functie Jog worden gezet. Het Jog commando zal automatisch een run com- mando geven zolang het Jog commando actief is.
5.4.27 Toerental-prioriteit 5.4.31 Regelingen [340] Het actieve toerental referentiesignaal kan vanuit ver- Submenu met alle instellingen met betrekking tot de scheidene bronnen en functies komen en worden interne PI-en externe PID-regelaar en de functie Flux geprogrammeerd. De tabel hieronder toont de priori- Optimalisatie.
5.4.34 RPM I Tijd [343] Zie, om de tijd van de interne toerentalregelaar bij te 345 PID Regeling stellen, de parameter RPM PI Auto Tune [341] § Stp A: 5.4.33, pag. 46. Fabrieksinst.: Uit 343 RPM I Tijd Keuze: Uit, Aan, Omkeren Stp A: PID regeling gedeactiveerd Fabrieksinst.: Zie LET OP!
5.4.38 PID I Tijd [347] Stelt de integratietijd voor de PID regeling in. Zie § Tussenkringspanning 5.4.36, pag. 47. 347 PID I Tijd Onder- Stp A: 1.00s spannings- niveau Fabrieksinst.: 1,00 s Over- bruggings- Keuze: 0,01 - 300 s niveau LET OP! Dit venster is niet zichtbaar als de PID Regeling = Toerental 5.4.39 PID D Tijd [348]...
5.4.44 Motor I t Type [354] 5.4.46 Overspanningsregeling [356] Kies het gedrag van de I t beveiliging. De I t trip tijd Toe te passen om de overspanningsregeling uit te wordt berekend aan de hand van de volgende formule: schakelen indien alleen remmen via remchopper en t=120 x 0.44/((I -1).
Pagina 50
VFB/VFX I t Functie t=100% t=50% 8 00 1000 t in s (06-F108 ) Fig. 53 I t-functie FUNCTIEBESCHRIJVING VAN HET MENU SET-UP...
I/O [400] 5.5.3 AnIn 1 Set-up [412] Vooringestelde versterking en offset van AnIn 1. De Hoofdmenu met alle instellingen van de standaard in- ingang is bipolair. Dit betekent dat een negatief refe- en uitgangen van de regelaar. rentiesignaal een omkering van de draairichting van de motor tot gevolg zal hebben.
5.5.5 AnIn 1 Versterking [414] 5.5.6 AnIn 1 Bipolair [415] 414 AnIn 1 Verst 415 AnIn 1 Bipol 1.00 Fabrieksinst.: 1,00 Fabrieksinst.: Uit Bereik: -4,00 to +4,00 Keuze: Uit, Aan De ingang is unipolair en kan worden Vermenigvuldigt AnIn 1 met de ingestelde Verster- gebruikt voor spanning (0-10VDC) en stroom (0-20mA).
Pagina 53
100 % Verst = 1.25 Offset = +20% Ref. -10 V 10 V 4-20 mA 100 % Unipolar (06-F24) Fig. 55 Versterkingsfactor= 1,25 en Offset = 20% (Live Zero 4-20mA). Offset -50% 100 % Offset +50% -10 V -5 V 10 V 10mA 20mA...
5.5.9 AnIn 2 Offset [418] De ingang wordt gebruikt als externe Dezelfde functies als AnIn 1 Offset [413] zie § 5.5.4, trip-ingang (actief laag). De regelaar zal reageren alsof hij getript wordt, pag. 51. Ext Trip (actief laag) dus vrij uitlopen om te stoppen. De trip-melding “Ext Trip”...
5.5.22 AnOut 1 Bipolair [435] 5.5.28 Digitale Uitgangen [440] Stelt de uitgang in voor bipolair gebruik. Submenu met alle instellingen met betrekking tot de digitale uitgangen. 435 AnOut1 Bipol 5.5.29 DigOut 1 Functie [441] Stelt de functie van digitale uitgang 1 in. Fabrieksinst.: Uit LET OP! De definities zoals hier beschreven gelden voor de Keuze:...
5.5.31 Relais [450] Het Max of Min Alarm Niveau is Alarm Submenu met alle instellingen voor de relaisuitgangen. bereikt. Zie § 5.9, pag. 64. Het Max of Min Voor-Alarm Niveau is Voor-Alarm 5.5.32 Relais 1 Functie [451] bereikt. Zie § 5.9, pag. 64. Stelt de functie van relaisuitgang 1 in.
Instellen/Bekijken Waarden Uitlezen [600] referentiewaarde [500] Hoofdmenu voor het bekijken van alle huidige opera- tionele gegevens, zoals toerental, koppel, vermogen, Hoofdmenu om de referentiewaarde te bekijken of in enz. te stellen. De uitlezing hangt af van de gekozen aan- drijf- en regelingsmode. 5.7.1 Toerental [610] Geeft het actuele Astoerental weer.
5.7.12 Status Analoge Ingang [6C0] 5.7.16 Energie [6F0] Geeft de status van de Analoge Ingangen aan. Fig. 64. Geeft het totale energieverbruik weer sinds de laatste Reset Energie [6F1] heeft plaatsgehad (zie § 5.7.17, pag. 62). 6CO AI: 1 -100% 6F0 Energie Fig.
5.7.20 Proces Schaal instellen [6G2] Tripgeheugen bekijken [700] Relateert de proceswaarde aan het toerental. Hoofdmenu voor het bekijken van alle opgeslagen Voorbeeld: tripgegevens. In totaal worden de laatste 10 trips in het Een transportband heeft bij 1200 rpm een snelheid tripgeheugen opgeslagen.
Monitor [800] 5.9.3 Helling Inclusief [812] Maakt de keuze dat de (voor-)alarmsignalen niet wor- Hoofdmenu voor het instellen van de "Last Monitor" den toegestaan tijdens acceleratie/ deceleratie van de functies. motor om valse alarmen te vermijden. 5.9.1 Alarm functies [810] 812 Helling incl De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de fre- quentieregelaar ook als Lastmonitor te gebruiken.
Pagina 65
5.9.7 Max Alarm niveau (Overbelasting) [816] Stelt het Max Alarm niveau (Overbelasting) in. 816 Max Alarm 150% Fabrieksinst.: 150% Bereik: 0-400% Het alarmniveau wordt gegeven in % van het nominale koppel T . Normale instelling: 150%. Het Alarm wordt geactiveerd als de ingestelde waarde bereikt is. 5.9.8 Max Voor-Alarm (Overbelasting) [817] Stelt het Max Vooralarm niveau in (Overbelasting).
Pagina 66
Fig. 66 Alarmfuncties FUNCTIEBESCHRIJVING VAN HET MENU SET-UP...
Pagina 67
5.9.11 Comparators [820] 5.9.13 Analoge comparator 1, constante [822] Twee analoge comparators vergelijken beschikbare ana- Selecteert het constanteniveau van de analoge loge waarden (met inbegrip van de analoge referentie- comparator overeenkomstig de geselecteerde waarde in ingangen) met een instelbare constante. venster [821].
Pagina 68
5.9.15 Analoge comparator 2, constante [824] Acceleratiestatus Deze functie is geheel gelijk aan Analoge comparator 1, constante. Zie § 5.9.13, pag. 67. Deceleratiestatus t overlaststatus 824 CA2 Constant Runstatus Fabriek- Stop Stopstatus sinst.: Trip Tripstatus De selectie wordt automatisch Selectie: gemaakt overeenkomstig venster Max Alarm Max.
Pagina 69
5.9.18 Logische uitgang Y [830] LET OP! Stel venster 834 in op ' ' om de uitdrukking af te sluiten als er slechts twee comparatoren vereist zijn voor Door middel van een uitdrukkingseditor kunnen de Logisch Y. signalen van de comparator logisch worden gecombi- neerd tot de functie Logisch Y.
Pagina 70
5.9.23 Y Comp 3 [835] 5.9.28 Z Operator 2 [844] Selecteert de derde comparator voor de functie Logisch Slecteert de tweede operator voor de functie Logisch Y Comp 3 844 Z Operator 2 & Fabrieksinst.: CD1 Fabrieksinst.: & · CA1, !A1, CA2, !A2, CD1, !D1, CD2, &, +, ^, Selectie: &=AND, +=OR, ^=EXOR...
5.10 Weergave systeem gegevens [900] Hoofdmenu voor het bekijken van alle systeemgege- vens van de frequentieregelaar. 5.10.1 Type [910] Toont het type regelaar volgens het typenummer. Zie § 1.5, pag. 8. De andere opties worden aangegeven op het type- plaatje van de frequentieregelaar. Zie Fig. 69. 910 FO Type VFX40-074 Fig.
Pagina 72
F O U T I N D I C A T I E , D I A G N O S E S E N O N D E R H O U D Trips, waarschuwingen en Los van de TRIP indicatoren zijn er nog twee andere indicatoren om te laten zien dat de regelaar zich in een limieten.
Triptoestanden, oorzaken en 6.2.2 Openen van de frequentieregelaar oplossingen GEVAAR! Schakel altijd de netspanning uit De tabel in deze paragraaf moet worden beschouwd als als het nodig is om de regelaar te openen en een basishulpmiddel om de oorzaak van een storing in wacht minstens 5 minuten om de tussen- kringcondensatoren de tijd te geven om te het systeem te vinden en om het probleem op te los-...
Pagina 74
Tabel 21 Triptoestand Triptoestand Mogelijke Oorzaak Oplossing - Zorg dat alle drie de fasen goed aangesloten zijn en dat de aansluitklemmen aangedraaid zijn. Te lage tussenkringspanning: - Controleer of de netvoedingsspanning Onderspanning - Te lage of geen voedingsspanning binnen de limieten van de regelaar valt. (alleen - Netspanningsdip veroorzaakt door het - Probeer andere netvoedingsgroepen te...
Tabel 21 Triptoestand Triptoestand Mogelijke Oorzaak Oplossing - Controleer de motorspanning op alle fasen. - Controleer op losse of slechte motorkabel- aansluitingen. Faseverlies of te grote onbalans tussen de Motor los - Als alle aansluitingen OK zijn, neem dan motorfasen. contact op met uw leverancier - Zet het Motor Los alarm uit.
Pagina 76
O P T I E S De standaard beschikbare opties worden hier kort Beschermingsklasse IP23 en beschreven. Enkele van de opties hebben hun eigen IP54 gebruiksaanwijzing of installatiehandleiding. Neem De bouwgrootten 210 tot 749 (VFX) zijn ook ver- voor meer informatie a.u.b. contact op met uw leve- krijgbaar in beschermingsgraad IP23 en de bouw- rancier.
Extern Bedieningspaneel (ECP) Remchopper Het externe Bedieningspaneel kan worden gebruikt Alle bouwgrootten kunnen worden uitgerust met een om in elke kastdeur of paneel te worden ingebouwd. optionele ingebouwde remchopper. De remweerstand De regelaar moet zonder het ingebouwde Bedienings- moet buiten de regelaar worden bevestigd. De keuze paneel worden besteld.
PTC print Table 24 Remweerstand 500Vtype De optionele PTC-kaart wordt gebruikt om recht- streeks thermistoren (PTC’s) aan te sluiten volgens 500V Type P in kW R in Ohm DIN 44081/44082 specificaties van de ingang (zie § VFX50-018 5.3.31, pag. 38): VFX50-026 Tabel 25 PTC print VFX50-031...
CRIO print Seriële communicatie, veldbus De CRIO print (Crane Remote I/O) is speciaal ont- Er zijn verscheidene optionele printen voor seriële worpen voor gebruik in combinatie met (hijs)kranen. communicatie afhankelijk van het bus-systeem. Zie Hij heeft verscheidene in- en uitgangen die aangepast Fig.
T E C H N I S C H E G E G E V E N S Algemene elektrische specificaties Tabel 26 Algemene elektrische specificaties Algemeen Netspanning: 400-415V +10%/-15% (VFB/VFX40) 480-525V +10%/-15% (VFX50) Netfrequentie: 50/60Hz Arbeidsfactor ingang: 0.95 Uitgangsspanning: 0- Netvoedingsspanning: Uitgangsfrequentie: 0-300Hz...
Derating voor hogere temperaturen Tabel 30 toont de derating voor hogere omgevings- temperaturen. Bijvoorbeeld als een model bouw- grootte VFX 40-026 een maximum omgevings- temperatuur van 50° C heeft, is er geen derating nood- zakelijk. Maar bij een model bouwgrootte VFX40-046 is een derating van 25% (10 x 2,5%) noodzakelijk bij een omgevingstemperatuur van 50°C.
Mechanische specificaties Onderstaande tabel geeft een overzicht van de afmetingen en gewichten. De bouwgrootten 500 tot 749 bestaan uit 2, 3 of 4 parallelle frequentieregelaars ingebouwd in een standaard kast. Tabel 29 Mechanische specificaties Bouw- Afm. HxWxD [mm] IP23/ Gewicht Gewicht IP23/ VFB/VFX Afm.
Zekeringen, kabeldoorsneden LET OP! De diameter van de kabel hangt af van de toepassing en moet worden bepaald in overeenstemming en wartels met de plaatselijke verordeningen. Gebruik netzekeringen van het type gL/gG volgens LET OP! De afmetingen van de vermogensklemmen IEC269 of installatiezekeringen met soortgelijke eigen- gebruikt in de bouwgrootten X8 en hoger kunnen schappen.
Pagina 85
7(4X) CONTROLB OARD CONTROLBOARD L3 PE U V W 260 mm 78,50 (06-F97) Fig. 77 VFB-bouwgrootte 004 tot 016 (B1) (06-F128new_1) 128.5 Fig. 79 VFX-bouwgrootte 046 tot 060 en 073 (X2) 9(8x) Controlboard CONTROLB OARD (06-F44new_1) Fig. 80 VFX-bouwgrootte 061, 074 en 090 (X3) Fig.
Pagina 86
9(8x) CONTROLBOARD L1 L2 L3 PE 1200 (06-F133new_1) (06-F46new_1) Fig. 83 VFX-bouwgrootte 500 tot 749 (X10) Fig. 81 VFX-bouwgrootte 109 tot 40-175 (X4) 9(8x) CONTROLB OARD (06-F58new-1) Fig. 82 VFX-bouwgrootte 50-175 tot 374 (X5) TECHNISCHE GEGEVENS...
Pagina 87
S E T - U P M E N U L I J S T - Functies met een * kunnen worden veranderd STANDAARD SPECIFIEK terwijl het apparaat in bedrijf (RUN) is. - Dik omlijnde fabrieksinstellingen (standaard) Alarm afhankelijk van de vermogensprint ID en/of Motor Geblokkeerde rotor uit Data instellingen Voedingsstoring...
Pagina 88
STANDAARD SPECIFIEK STANDAARD SPECIFIEK *RPM PI Auto Referentiewaarde Instellen/Kijken *RPM P Verster- Waarden uitlezen 5.0x king Toerental ..rpm Afhankelijk van *RPM I Tijd Koppel ..%Nm Asvermogen ..kW *Flux Optimalisatie Uit *PID Regeling Elektrisch vermogen ..kW Stroom ..ARMS *PID P Versterking 1.0x Spanning ..VAC *PID I Tijd...
Pagina 90
1 0 . L I J S T V A N D E P A R A M E T E R S E T S Table 32 Lijst van parameter-sets STANDAARD A Parameter Sets Run/Stop *Acceleratietijd *Acceleratie Helling Lineair *Deceleratietijd *Deceleratie Helling Lineair *Start Mode...
Pagina 91
I N D E X Symbolen Koppel ........51 Toerental ........ 51 * ..........24, 31 Geheugen ........30 Beschermingsklasse IP23 en IP54 ... 76 +10VDC voedingsspanning ... 18 Geheugen van het bedienings- Bipolaire Ingang ......52 +24VDC voedingsspanning ... 18 paneel ..........
Pagina 92
Max Toerental ....... 39 Overtemperatuur ......74 RUN L ......... 18 Maximum koppel ......46 RUN R ........18 Mechanische specificaties ....83 Min Alarm ........75 Parallel geschakelde motoren ..21 Min Toerental ....... 42 Parameter sets ......28, 39 Schaal ..........
Pagina 95
V E R T E G E N W O O R D I G I N G E N ADL Co. Emotron El-Fi SA TENSON Engineering Ltd P.O. Box 47 Aribau 229, Ent 1a Room 908, Nan Fung Commercial...