Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Let op
Indien het alarm is afgegaan, zal de
alarmsirene niet uitschakelen als de
auto wordt ontgrendeld. Om de
sirene uit te schakelen, moet u het
contact inschakelen. De alarmknip‐
perlichten knipperen niet bij uitscha‐
keling, indien het alarm is afgegaan.
Inschakelen zonder bewaking
van passagiersruimte
Schakel de bewaking van de passa‐
giersruimte uit, bijv. wanneer er
dieren in de auto verblijven of als de
timer of de afstandsbediening is inge‐
steld voor het inschakelen van de
hulpverwarming 3 126.
Houd e op de afstandsbediening of
de elektronische sleutel ingedrukt.
Ter bevestiging zal er een geluidssig‐
naal klinken.
Deze status blijft gehandhaafd tot de
deuren worden ontgrendeld.
Alarm
Wanneer het alarm afgaat, klinkt er
een geluid uit de speciale sirene met
een eigen accuvoeding en tegelijker‐
tijd knipperen de alarmknipperlichten.
Het aantal en de duur van de alarm‐
signalen zijn voorgeschreven door de
wetgever.
Indien de accu van de auto wordt
losgekoppeld of de stroomvoorzie‐
ning wordt onderbroken, zal de
alarmsirene afgaan. Daarom vóór het
loskoppelen van de voertuigaccu het
diefstalalarmsysteem uitschakelen.
Om een alarmsirene uit te zetten
(indien geactiveerd) en hiertoe het
diefstalalarmsysteem uit te schake‐
len, de accu opnieuw aansluiten en
de auto ontgrendelen of het contact
inschakelen.

Startbeveiliging

De startbeveiliging is onderdeel van
het contactslot en het controleert of
de auto met de gebruikte sleutel mag
worden gestart.
De startbeveiliging wordt automatisch
geactiveerd na het verwijderen van
de sleutel uit het contactslot, of
wanneer de motor wordt afgezet
zonder de sleutel uit het contactslot te
verwijderen.
Sleutels, portieren en ruiten
Als de motor niet kan worden gestart,
contact uitschakelen en sleutel eruit
trekken, ongeveer twee seconden
wachten en opnieuw proberen te star‐
ten. Als dat niet lukt, kunt u proberen
om de motor met de reservesleutel te
starten en daarna de hulp van een
werkplaats inroepen.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto
de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 27, 3 39.
41

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave