34
Sleutels, portieren en ruiten
Portieren
Schuifdeur
Open en sluit de schuifdeur alleen
wanneer de auto stilstaat met de
handrem aangetrokken.
Trek de hendel naar achteren om te
ontgrendelen en van binnen uit te
openen.
De deur is van de binnenzijde te
vergrendelen met de binnenste
vergrendelingstoets.
Centrale vergrendeling 3 27.
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig wanneer u de
zijschuifdeur bedient. Kans op
letsel.
Zorg ervoor dat er niets beklemd
raakt tijdens de bediening en dat
er niemand in de bewegingszone
staat.
Bij parkeren op een helling kunnen
geopende schuifdeuren door hun
eigen gewicht ongewild bewegen.
Vóór het wegrijden schuifdeuren
sluiten.
Achterdeuren
De achterdeuren kunnen alleen bij
een ontgrendelde auto worden
geopend.
Centrale vergrendeling 3 27.
Om de linker achterdeur te openen
aan de buitenkruk trekken.
De deur wordt van de binnenkant
geopend door aan de binnenste
handgreep te trekken.
De rechter achterdeur wordt ontgren‐
deld met de hendel.
9 Waarschuwing
Wanneer de auto langs de kant
van de weg geparkeerd is en de
achterportieren openstaan, zijn de
achterlichten mogelijk niet te zien.
Medeweggebruikers attent maken
op de auto door een gevarendrie‐
hoek te gebruiken of andere appa‐
ratuur zoals aanbevolen door het
verkeersreglement in uw land.