Druk op Ø op het instrumentenpa‐
neel.
Controlelamp Ø brandt op de instru‐
mentengroep en er verschijnt een
bijbehorend bericht op het Driver
Information Center 3 105.
Wanneer de snelheid 50 km/u
bereikt, schakelt het systeem auto‐
matisch van Meer tractie naar TC.
Controlelamp Ø dooft op de instru‐
mentengroep.
U kunt TC weer activeren door
nogmaals op Ø te drukken. Contro‐
lelampje Ø dooft.
De TC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u het contact de
volgende keer weer inschakelt.
Storing
Als het systeem een storing detec‐
teert, gaat de controlelamp b 3 102
samen met j 3 101 op de instru‐
mentengroep branden en verschijnt
er een bijbehorend bericht op het
Driver Information Center 3 105.
TC werkt niet. Oorzaak van de storing
onmiddellijk door een werkplaats
laten verhelpen.
Boordinformatie 3 106.
Elektronisch stabiliteitspro‐
gramma (ESP)
Het elektronische stabiliteitspro‐
gramma (ESP®
Plus
) verbetert zo
nodig de rijstabiliteit ongeacht de
staat van het wegdek of de grip van
de banden. Het voorkomt ook dat de
aangedreven wielen doorslaan.
Zodra de auto dreigt uit te breken
(onderstuur / overstuur) wordt het
motorvermogen verminderd en
worden de wielen afzonderlijk afge‐
Rijden en bediening
remd. Daardoor wordt de rijstabiliteit
van de auto op een glad wegdek
aanmerkelijk verbeterd.
ESP®
Plus
is bedrijfsklaar zodra het
contact wordt ingeschakeld en de
controlelamp b op de instrumenten‐
groep dooft. Een bijbehorend bericht
verschijnt ook op het Driver Informa‐
tion Center 3 105.
Wanneer ESP®
ingrijpt, gaat b
Plus
knipperen.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 102.
Aanhangerstabilisatie (TSA) 3 169.
155