206
Verzorging van de auto
loopt. U hoeft deze niet handmatig te
ontkoppelen voordat u de starthulp
voor de auto gebruikt.
Accu 3 177.
Aansluitvolgorde van de kabels:
1. Rode kabel op de pluspool (1) van
de hulpstartaccu aansluiten.
2. Sluit het andere uiteinde van de
rode kabel aan op de pluspool (2)
van de ontladen accu.
3. Zwarte kabel op de minpool (3)
van de hulpstartaccu aansluiten.
4. Het andere uiteinde van de zwarte
kabel op de massa (4) van de auto
aansluiten, bijv. op het motorblok
of op een bout van de motorop‐
hanging. Zover mogelijk van de
ontladen accu aansluiten; mini‐
maal 60 cm.
De kabels zo leggen dat ze niet door
de draaiende delen in de motorruimte
geraakt kunnen worden.
Om de motor te starten:
1. De motor van het startstroom
leverende voertuig starten.
2. Na vijf minuten de andere motor
starten. Startpogingen niet langer
dan 15 seconden laten duren met
tussenpozen van 1 minuut.
3. Beide motoren met aangesloten
kabels ca. 3 minuten stationair
laten draaien.
4. Elektrische verbruikers (bijv.
koplampen, achterruitverwar‐
ming) van de stroom ontvan‐
gende auto inschakelen.
5. Bovenstaande procedure bij het
verwijderen van de kabels in de
omgekeerde volgorde volgen.
Trekken
Auto slepen
Het sleepoog is opgeborgen bij het
boordgereedschap 3 192.
Dop losmaken met geschikt gereed‐
schap.
Sleepoog rechtsom in het voorste
sleeppunt schroeven en het met de
wielsleutel geheel vastdraaien.
Sleepkabel – beter is een sleepstang
– aan het sleepoog bevestigen, nooit
aan de bumper of voorwielophanging.