5 Kalibratie
Als de sensor zich bevindt in een gebied van normaal lage of verrijkte zuurstofconcentratie, dan moet een 20,8%
zuurstofmonster worden toegevoerd.
5.8
XIR PLUS sensor kalibreren
Een volledige spankalibratie is niet nodig voor de XIR PLUS sensoren. Eventuele vermindering van de sensorprestatie
wordt veroorzaakt door een lichte drift in de nulpuntreactie. Het herstellen van het nulpunt van de sensor is meestal
voldoende.
De XIR PLUS-sensorbescherming wordt bevestigd geleverd aan de XIR PLUS-sensor. De XIR PLUS-kalibratiedop wordt
zo over de sensorbescherming geplaatst dat deze volledig bedekt is. Lijn de dop zo uit dat de steel van de
sensorbescherming door de kalibratiedop uitsteekt. Dan wordt via de steel leidingen voor nulpunt- of kalibratiegas
bevestigd.
WAARSCHUWING!
De groene kalibratiedop moet na kalibratie worden verwijderd van de XIR PLUS. Als dit niet gebeurt, kan de gasstroom naar
de sensor beperkt worden en dat kan leiden tot foutieve uitlezingen.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
OPMERKING
Als de kalibratiedop niet kan worden gebruikt (bijv. voor toepassing van sensor op afstand), moeten de
windomstandigheden tijdens kalibratie tot een minimum worden beperkt om kalibratie te vermijden met verhoogde
gevoeligheid.
De XIR PLUS sensor kan worden gekalibreerd voor een scala aan andere doelgassen. Kalibreren naar een ander
kalibratiegas zal de nauwkeurigheid van de sensor afstemmen op dat gas. Raadpleeg 9 B ijlage: Kalibratiegids voor extra
gassen voor kalibratie-instellingen. Merk op dat de XIR PLUS-sensor een algemene koolwaterstofsensor, en kalibreren
naar een ander gas zal niet voorkomen dat de sensor andere koolwaterstoffen in de atmosfeer waarneemt.
5.9
LOC overrange XCell pellistor
Pellistors hebben de aanwezigheid van zuurstof nodig om brandbaar gas te kunnen detecteren. In het geval van zeer grote
lekken brandbaar gas van meer dan 100% LEL, kan er zoveel zuurstof worden verplaatst dat de reactie van de sensor op
gas niet meer in verhouding staat tot het kalibratieprofiel. De XCell-pellistor heeft een vergrendelend mechanisme voor
storingsbeveiliging, dat valse rapportage van een veilige toestand voorkomt terwijl het percentage LEL-concentratie nog
boven 100% LEL is. Wanneer de gasconcentratie boven 100% LEL komt, gaat de sensor naar LOC overrange.
De gebruiker moet LOC overrange bevestigen om dit te wissen en de sensor kalibreren. U kunt LOC overrange bevestigen
door één vinger op een van de EZ-aanraakknoppen te houden en deze 1 seconde ingedrukt te houden alvorens deze los te
laten. Hierdoor kunt u de sensor opnieuw kalibreren zodat de LOC-toestand wordt gewist.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat het gebied vrij is van gas voordat u LOC overrange bevestigt en de sensor opnieuw kalibreert.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
5.10
Kalibratiebevestiging en waarden Waargenomen/Na kalibratie
De ULTIMA X5000 gasmonitor registreert de datum van de laatste geslaagde kalibratie en tevens de waarden
'waargenomen' en 'na kalibratie'. Deze datum kan dan worden weergegeven op het OLED-display onder Statusmenu.
65
Ultima X5000-gasmonitor
NL