1. Bevestig een reduceerventiel aan de nulgascilinder (indien gebruikt) en de kalibratiecilinder.
2. Bevestig de sensorbescherming onderaan de sensor.
3. Plaats de groene kalibratiedop over de inlaat van de sensorbescherming zodat deze gelijk loopt met de onderzijde
van de sensorbescherming en de inlaat van de sensorbescherming volledig afdekt.
4. Bevestig de leiding op de kunststof steel die uit de groene kalibratiedop steekt.
5. Druk het andere uiteinde van de leiding over het reduceerventiel van de nulgascilinder. Zorg ervoor dat de leiding de
gasuitlaat volledig omvat.
6. Scroll en selecteer kalibratie.
Als een wachtwoord is ingeschakeld, moet u het op dit punt invoeren.
OPMERKING
Als de kalibratiedop niet kan worden gebruikt (bijv. voor toepassing van sensor op afstand), moeten de
windomstandigheden tijdens kalibratie tot een minimum worden beperkt om kalibratie te vermijden met verhoogde
gevoeligheid.
7. Selecteer Sensor #1 of Sensor #2.
8. Zodra het display Nulpunt bij onderdompelen aangeeft, schakelt u de nulgasstroom in door aan de knop op het
reduceerventiel te draaien.
9. Wacht tot het toestel het aftellen aangeeft van de nulpuntkalibratie.
10. Zodra de nulpuntkalibratie voltooid is, moet u de leiding van de inlaat van de sensorbescherming verwijderen.
11. Bevestig de leiding voor kalibratiegas en draai aan het reduceerventiel.
Het display geeft "Bezig met meten".
"Gas verwijderen" verschijnt als de span voltooid is.
Als GESLAAGD wordt aangegeven, is de procedure voltooid. Gebruiker kan de waarden 'waargenomen' en 'na kalibratie'
noteren als indicatie van de hoeveelheid sensorcorrectie uitgevoerd tijdens de kalibratie.
Als MISLUKT wordt aangegeven, was de procedure niet geslaagd.
12. Verwijder de kalibratieapparatuur van het toestel, inclusief de sensorbescherming en kalibratiedop.
Sensoren met TruCal en met diffusiesupervisie ingeschakeld kunnen in de storingsmodus door diffusiesupervisie
komen, als de groene kalibratiedop erop wordt gelaten na voltooiing van een kalibratie.
WAARSCHUWING!
De groene kalibratiedop moet na kalibratie worden verwijderd van de sensor. Als dit niet gebeurt, kan de gasstroom naar de
sensor beperkt worden en dat kan leiden tot foutieve uitlezingen.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
5.7
XCell-sensor voor zuurstof kalibreren
Er is geen spangascilinder voor zuurstof nodig als de sensor in een gebied is met normale omgevingscondities. Volg
dezelfde procedure voor XCell-sensoren zoals beschreven in 5.8 X
"Spangas toevoeren", laat dan het aftellen beginnen zonder gas toe te voeren.
NL
IR PLUS sensor kalibreren. Wanneer het display vraagt
Ultima X5000-gasmonitor
5 Kalibratie
64