wijzen, is de kans groot dat de inlaat verstopt raakt met deeltjes of vloeistof. Afbeelding 10 toont de correcte en incorrecte
montageoriëntatie van digitale sensoren.
Afbeelding 10 Correcte en incorrecte montageoriëntatie van digitale sensoren
3.4.4 Sensor aansluiten op transmitterbehuizing of aansluitkast op afstand
Sensoren worden niet-aangesloten op de hoofdbehuizing of aansluitkast verzonden. Alle sensormodules worden met de
transmitter gekoppeld via een digitale verbinding met vier aansluitklemmen. Er kunnen maximaal twee sensoren worden
aangesloten op één transmitter, waarbij elke sensor een eigen analoge (4-20 mA) uitgang heeft.
Houd rekening met de sensorafmetingen bij het kiezen van een montagelocatie voor de transmitter of aansluitkast.
De sensor aansluiten:
1. Draai de stelschroef op het deksel los met een inbussleutel van 1,5 mm.
2. Draai het deksel van de transmitter of aansluitkast linksom en verwijder deze
3. Trek aan het metalen beugeltje om de board-stack te verwijderen en de draadaansluitingen bloot te leggen.
4. Leid de kabel van de sensor door een kabeldoorvoeropening in de behuizing zodat de sensor correct wordt
georiënteerd (zie 3.4.3 S
(Herhaal dit bij een tweede sensor op de ULTIMA X5000-transmitter).
5. Sluit de sensor aan op de positie "Sensor 1" op de elektronica-assemblage.
a. Als een tweede sensor wordt gebruikt, sluit deze aan op de "Sensor 2" positie.
OPMERKING
Als u maar één sensor gebruikt en u deze aansluit op de positie "Sensor 2", dan verschijnt op de ULTIMA
Sensor
ontbreekt. Lees Sensor uitschakelen in 4.2.2 S
Afbeelding 11 De sensor op de stack aansluiten
OPMERKING: Sensoraansluitingen worden voorbedraad in het sensorlichaam geleverd.
NL
ensororiëntatie voor details).
ensorinstellingen over hoe u deze storing kunt verhelpen.
Ultima X5000-gasmonitor
3 Installatie
X5000 de storing
15