Afbeelding 41 Kalibratiecurve
De sensorspanwaarde in het toestelmenu moet hetzelfde zijn als de concentratie vermeld op de kalibratiegascilinder, tenzij
een LEL simulatiegas wordt gebruikt.
De XIR Plus sensor kan worden gekalibreerd voor een breed scala aan gassamenstellingen met behulp van of 0,1%
propaan, 0,6% propaan of 2,5% methaan en gastabel van MSA. Zie Tabel 21 voor een complete lijst van
gassamenstellingen en overeenkomende tabellen en spanwaarden.
5.5
Nulpunt van XCell-sensoren kalibreren
OPMERKING
Als een wachtwoord is ingeschakeld, kunt u alleen met het wachtwoord doorgaan met de kalibratie.
Wilt u annuleren, druk dan op een van de knoppen op het aanraakscherm of mobiele applicatie tijdens de
nulpuntkalibratie.
In het geval dat een kalibratie niet kan worden voltooid, kan de gebruiker MISLUKT bevestigen door één vinger
op een van de EZ-aanraakknoppen te houden en deze 1 seconde ingedrukt te houden alvorens deze los te laten
De eenheid gaat terug naar de instellingen van de laatste, geslaagde kalibratie.
WAARSCHUWING!
Het reduceerventiel dat wordt gebruikt bij de nulgascilinder, mag niet hetzelfde zijn als het reduceerventiel dat voor het
spangas wordt gebruikt. Het spangasreduceerventiel kan in de loop der tijd vervuild raken door het doelgas waardoor de
detectiebasislijn hoger wordt en de sensor minder gevoelig wordt voor het doelgas.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
Als er geen doelgas is in de atmosfeer rondom de sensor, is gebruik van een nulgascilinder optioneel.
Het nulpunt van de sensor kalibreren
1. Bevestig de sensorbescherming onderaan de sensor.
NL
Ultima X5000-gasmonitor
5 Kalibratie
62