Inhoudsopgave
Advertenties
4. Raak de knop aan om te schakelen naar de gewenste status.
5. Selecteer "Klaar?".
Om een reeds geïnstalleerde sensor te verwijderen, moet de sensor eerst worden verwijderd. De sensor kan niet
worden uitgeschakeld als deze op de transmitter is geïnstalleerd.
Het toestel kan alleen een sensor worden uitgeschakeld nadat de transmitter naar storing Sensor ontbreekt is
gegaan.
Slechts één sensor kan per keer worden uitgeschakeld. De sensoren kunnen door de transmitter niet allebei
tegelijk worden uitgeschakeld. Dit is alleen van toepassing op digitale sensoren (gascodes die beginnen met D).
Gaslabel en eenheid
De weergegeven gaseenheid wijzigen. Voor toxische sensoren kunt u kiezen uit ppm, mg/m3, en µm/mol.
1. Ga naar het menu Sensor instellen.
2. Raak de knop aan als Gaslabel en eenheid op het scherm verschijnt.
Het gastype en de eenheid worden op het scherm weergegeven.
3. Raak de knop aan terwijl de eenheden over het scherm bewegen om naar een andere eenheid te schakelen.
4. Om af te sluiten raakt u de knop aan als "Klaar?" wordt weergegeven.
Sensorbereik
Het bereik van de sensor instellen. Zie
sensortype.
Zorg dat het IR700-bereik zodanig is geconfigureerd dat het overeenkomt met dat van de sensor.
1. Ga naar het menu Sensor instellen en selecteer "Klaar?" totdat Bereik wordt weergegeven.
Bereik beweegt over het scherm en het huidige bereik wordt weergegeven.
2. Houd uw vinger op de knop om snel langs de waarden te gaan of raak de knop herhaaldelijk aan om de waarden
langzamer bij langs te gaan.
3. Als de gewenste waarde wordt weergegeven, wacht u tot "Klaar?" over het scherm beweegt.
4. Om af te sluiten raakt u de knop aan als "Klaar?" wordt weergegeven.
Kalibratieniveau (d.w.z. spanwaarde)
Stel de gasconcentratie voor de kalibratie in.
1. Ga naar het menu Sensor instellen en selecteer "Klaar?" totdat Kalibratieniveau wordt weergegeven.
Kalibratieniveau beweegt over het scherm en het huidige kalibratieniveau wordt weergegeven.
2. Houd uw vinger op de knop om snel langs de waarden te gaan of raak de knop herhaaldelijk aan om de waarden
langzamer bij langs te gaan.
3. Wacht als de gewenste waarde verschijnt totdat "Klaar?" over het scherm beweegt.
4. Om af te sluiten en de sensorparameter op te slaan raakt u de knop aan als "Klaar?" wordt weergegeven.
Waarschuwingsinstellingen
49
Tabel 12
,
Tabel 13
en
Tabel 14
om te bekijken welk bereik mogelijk is voor het
NL
Advertenties
Inhoudsopgave
