4.2.2
Sensor instellen
Configureer de gaseenheid, het bereik, het kalibratieniveau (d.w.z. de spanwaarde), de waarschuwings- en alarmniveaus
en of ze zelfhoudend of niet-zelfhoudend zijn.
Het menu met sensorinstellingen gaat door ieder submenu voordat de sensorinstellingen worden verlaten.
1. Houd uw vinger op de knop terwijl de menuselecties over het scherm bewegen.
2. Haal uw vinger weg als het menu Instellen wordt weergegeven.
3. Raak de knop aan als Sensor instellen wordt weergegeven (eerste optie).
4. De volgende menu's zijn beschikbaar onder Sensor instellen.
Indien u "Klaar?" selecteert onder elk van de volgende menu's, wordt het volgende menu gestart.
a. Sensor 1/Sensor 2
b. Uitschakelen
c. Gaslabel en eenheid
d. Bereik
e. Kalibratieniveau (Spangaswaarde)
f. Waarschuwingsniveau
g. Waarschuwingsactie
h. Alarmniveau
i. Alarmactie
j. Diffusiesupervisie
k. Reset
5. Selecteer "Klaar?" na het menu Reset om terug te gaan naar het hoofdmenu Instellen.
Sensor uitschakelen (alleen voor digitale sensoren)
Bij het verwijderen van een sensor uit de transmitter terwijl de stroom nog aan staat, gaat de S5000 in storing Sensor
ontbreekt nadat de periode van twee minuten voor Swap Delay (Verwisselvertraging) is verlopen (indien ingeschakeld). Als
Verwisselvertraging is uitgeschakeld, gaat de transmitter direct naar de storing Sensor ontbreekt, nadat de sensor uit de
transmitter is verwijderd. Als het systeem uit staat op het moment dat de sensor wordt verwijderd, gaat de transmitter naar
een storing zodra het opstarten voltooid is. Deze storing kan worden verwijderd door de positie van de betroffen sensor uit
te schakelen.
Het uitschakelen van een sensor verwijdert de storing en stopt communicatie met de sensor, de sensorwaarde in het
display wordt verwijderd en het mA-kanaal voor die sensorpositie wordt ingesteld op 0 mA. De positie van sensor 2 is op de
S5000 standaard uitgeschakeld. Als op een bepaald moment een sensor verbonden is met een positie die uitgeschakeld is,
zal het toestel automatisch die sensorpositie inschakelen.
De sensor na verwijderen uitschakelen:
1. Ga naar het menu Sensor instellen.
2. Raak de knop aan als Uitschakelen op het scherm verschijnt.
3. Selecteer Sensor 1 of Sensor 2.
De huidige status (ingeschakeld/uitgeschakeld) wordt weergegeven.
NL
48