3 Installatie
• Sluit niets aan op de in- of uitgang van het moederbord, de aansluitkast of relaisaansluitingen van de S5000 terwijl het
toestel onder spanning staat. Het tot stand brengen van aansluitingen onder spanning kan een elektrische schok of
ontsteking van een gevaarlijke atmosfeer veroorzaken.
• Zorg ervoor dat water en vuil de eenheid niet kunnen binnendringen via de kabel of doorvoer. Wanneer de eenheid
wordt geïnstalleerd in een locatie waarvan men weet dat deze nat of vochtig is, is het zinvol om de invoerkabel te
buigen of er een lus in te leggen om het binnendringen van water te voorkomen.
• Gebruik de interne aardingsklem (op de interne metalen plaat voor de board-stack) voor het aarden van apparatuur.
De externe aardingsklem mag alleen worden gebruikt als een aanvullende verbinding daar waar lokale instanties een
dergelijke verbinding toestaan of voorschrijven.
• Als onderdeel van de productcertificering werd geverifieerd dat wanneer de optionele communicatiefuncties van dit
gasdetectietoestel met maximale overdrachtssnelheid werken deze geen nadelig effect hebben op het functioneren
van de gasdetectie en andere functies van het toestel. De productcertificering echter bevat of impliceert geen
goedkeuring van de SafeSwap-functie, het communicatieprotocol of functies die de software van dit toestel bieden of
van het communicatieapparaat en de software, verbonden met dit toestel.
• Volg de waarschuwingen hieronder op bij het verwijderen of verplaatsen van sensoren. Raadpleeg
Opengewerkte tekening
○ Verwijder of verplaats nooit een sensorlichaamsassemblage of een IR-sensor terwijl deze onder spanning
staan of wanneer er explosiegevaar bestaat.
○ Bevestig dat het gebied vrij is van explosiegevaren voordat u een XCell-sensor onder spanning verwijdert of
verplaatst.
○ Om een XCell-sensor te verwijderen, moet u de XCell-sensor met drie volledige slagen losdraaien, dan 10
seconden wachten en dan pas de XCell-sensor volledig verwijderen.
Het niet opvolgen van deze waarschuwingen kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
3.6.2
Toepassingen met S4000CH, S4000TH of TS4000H vernieuwen
De S5000 is ontworpen om gemakkelijk te kunnen worden ingebouwd met bestaande bedrading voor S4000CH, S4000TH
en TS4000H. Bij het vervangen van een bestaande S4000CH, S4000TH of TS4000H door gelijkwaardige S5000-
sensortechnologie moet u de volgende onderdelen controleren zodat de S5000 kan functioneren:
1. Draadmaat moet 18-14 AWG zijn
2. Er moet voldoende stroom naar de S5000 worden toegevoerd in overeenstemming met de maximale draadlengtes.
(Zie de tabellen in
3.6.4 Voorschriften belasting aan de voeding en maximale
Als aan deze eisen wordt voldaan, moet de prestatie van de S5000 voldoen aan de ruisimmuniteitsnorm gelijkwaardig aan
de S4000CH, S4000TH en TS4000H waarbij de bestaande bedrading wordt gebruikt; het is echter mogelijk dat de
installatie niet voldoet aan de laatste EMC EN50270-norm voor ruisimmuniteit waaraan de S5000 voldoet met het aardings-
en bedradingsschema zoals aangegeven in deze handleiding en de overeenkomstige I/O-tekening.
3.6.3
Voorwaarden elektrisch gereedschap
Gebruik gevlochten, afgeschermde, getwist paar, draad of kabel van instrumentkwaliteit om de kans op interferentie en
contact met andere spanningen te minimaliseren. De selectie van afgeschermde kabel moet voldoen aan lokale
voorschriften.
Behalve afgeschermde draad kunnen ook kabelgoten nodig zijn in gebieden waar een grote hoeveelheid elektrische ruis is
te verwachten. Alle kabelafschermingen moeten alleen aan een beide uiteinden geaard worden.
27
voor het overzicht van componenten.
Afbeelding 3
montageafstanden)
NL