3 Installatie
De S5000 heeft een vieraderige voedingsklem, één vieraderige communicatieklem en drie vieraderige sensorklemmen.
Relais kunnen als optie worden toegevoegd. Aansluitklemmen voor voeding en relais zijn geschikt voor kabels tot 12 AWG,
de overige klemmen zijn geschikt voor kabels tot 14 AWG. Er zijn ook vier geleiders nodig voor de S5000-aansluitkast op
afstand.
Inkomende voedings- en signaalkabels moeten gevlochten, afgeschermde kabels zijn zoals Alpha Wire 3248 of
gelijkwaardig. De gevlochten afscherming moet worden aangesloten op de board-stack zoals afgebeeld in
Afbeelding 27
Voeding en aardingskabel verbinden
of op de aarde bij de locatie van de voedingsbron van de gebruiker.
Voor het leveren van de 12-30 VDC aan de S5000 is een externe voeding van klasse 2 vereist. Inkomende voedings- en
signaalkabels moeten gevlochten, afgeschermde kabels zijn zoals Alpha Wire 3248 of gelijkwaardig.
3.6.4
Voorschriften belasting aan de voeding en maximale montageafstanden
Houd rekening met de toekomst als u kabelgroottes en de voeding kiest. De maximale afstand tussen de S5000-transmitter
en de voeding is afhankelijk van de sensorconfiguratie (detectietechnologie en één of twee sensoren), draadkaliber en de
voedingsspanning. De tabellen hieronder vermelden de maximale afstanden voor transmittermontage. Bepaal eerst of de
sensor(en) lokaal of op afstand moet(en) worden gemonteerd. Kies vervolgens het type sensor(en). De overeenkomende
maximale voeding en montageafstanden per draadkaliber worden aangegeven.
Afbeelding 24 Lokale sensoren
NL
28