II ONDERHOUDSPROCEDURES
13) Accu
LET OP Laad nooit een accu
terwijl die in het voertuig is geïn-
stalleerd.
Deze voertuigen zijn uitgerust met
een VRLA-accu (Valve Regulated
Lead Acid). Dit is een onderhouds-
vrij accutype, waaraan geen water
moet worden toegevoegd om het
elektrolytpeil te regelen.
OPMERKING
Verwijder nooit de
afsluitdop van de accu.
Accu-isolatie
Ontkoppel de ZWARTE (-) kabel van
de accu.
OPMERKING
Zorg dat de stekker
niet per ongeluk in contact komt
met de accupool.
Accu verwijderen
Koppel eerst de ZWARTE (-) kabel
los en dan de RODE (+).
OPMERKING
eerst de ZWARTE (-) accukabel.
Verwijder de borgschroeven, de
accuhouder en trek de accu uit de
houder.
1. Accuhouder
2. Borgschroeven
Accu reinigen
Reinig de accu, de behuizing en
polen met een oplossing van natri-
umcarbonaat en water.
142
Ontkoppel altijd
Verwijder roest van de accuklem-
men en -polen met een harde sta-
len borstel.
Accu installeren
Om de accu te installeren gaat u
omgekeerd te werk als bij de ver-
wijdering.
OPMERKING
Sluit altijd eerst de
RODE (+) accukabel aan.
14) Zekeringen
LET OP Schakel de contact-
schakelaar altijd op UIT voordat
u een defecte zekering vervangt.
Inspectie van de zekering
Controleer of de draad is gesmol-
ten.
Als de gloeidraad is gesmolten,
vervang dan de kapotte zekering,
zie ZEKERING VOORKANT of ZE-
KERINGHOUDER EN ZEKERINGS-
VERBINDINGEN
hieronder voor het juiste vermogen.
TYPISCH
1. Zekering
2. Nakijken op gesmolten delen
OPMERKING
Gebruik geen zeke-
ring met een hogere capaciteit
om ernstige schade te vermijden.
Voorste zekeringdoos
Verwijder de meterhouder.
ACHTERKANT