II ONDERHOUDSPROCEDURES
NORMAAL: ONDERDELEN VERWIJDERD
VOOR DE DUIDELIJKHEID
1. Koelvloeistofaftapplug
OPMERKING: Schroef de koelvloei-
stofaftapplug niet helemaal los.
Koppel de onderste radiatorslang
los en vang de resterende koelvloei-
stof op in een geschikt recipiënt.
OPMERKING: Onthoud de positie
van de slangklem op de onderste
radiatorslang.
Plaats de onderste radiatorslang
terug.
Plaats de klem van de radiatorslang
zoals genoteerd tijdens het verwij-
deren.
Draai de klem van de radiatorslang
aan tot de specificaties.
Installeer de aftapplug van het
koelsysteem opnieuw met een
nieuw pakkingring.
Draai de koelvloeistofaftapplug aan
tot de specificaties.
AANDRAAIMOMENT
Koelvloeistof-aftapplug
Ontlucht het koelsysteem, zie
KOELSYSTEEM VULLEN EN ONT-
LUCHTEN .
136
9 Nm naar 11 Nm
Vullen en aftappen van het
koelsysteem
1.
Schoef de ontluchtingsschroe-
ven los op de cilinders voor-
aan en achteraan.
TYPISCH
1. Aftapschroef
2.
Vul het koelsysteem tot de
koelvloeistof uit de ontluch-
tingsschroef (-schroeven)
stroomt.
3.
Knijp verschillende keren in
de bovenkant van de koelvloei-
stofslang tussen de radiator
en de koelvloeistofpomp tot
alle lucht uit het hoogste deel
van de slang is ontsnapt.
4.
Installeer de ontluchtings-
schroef met een NIEUWE
pakkingring en draai aan vol-
gens specificaties.
AANDRAAIMOMENT
Aftapschroeven
5.
Voeg koelvloeistof toe tot het
systeem tot aan de zitting van
de radiatordop gevuld is.
6.
Hervul de koelvloeistoftank
tot de markering MAX.
7.
Start de motor.
OPMERKING: Plaats de drukdop
niet.
5,0 Nm ± 0,6 Nm