gekoppeld om het kantelen van de machine te
voorkomen. Let op dat er geen ongewenste materi-
alen in de zaadbak komen, zoals stukjes papier,
plastic e.d.; dit leidt onvermijdelijk tot verstoppingen
van de zaaipijpen. Als het deksel van de zaadbak
geopend wordt, volgt de drijver van de niveau indi-
cator automatisch mee naar boven. Wanneer het
deksel weer wordt gesloten, blijft de bal boven op
het zaaizaad liggen. Let erop dat het zaaizaad
regelmatig over de zaadbak moet worden verdeeld.
Als er op hellingen wordt gereden, kan het zaai-
zaad in de zaadbak verschuiven, waardoor de ni-
veau indicator een verkeerde waarde aangeeft. Als
optie zijn scheidingswanden verkrijgbaar die in de
zaadbak gemonteerd kunnen worden.
Let op: als de zaadbak met zaaizaad uit zakken
gevuld wordt, gaat dit het eenvoudigst als de
zakken niet in de zaadbak, maar op het geo-
pende deksel gelegd worden.
Instellen van de transmissie en
het zaaimechanisme
Transmissie
De transmissie kan traploos gewijzigd worden door
de borgknop los te draaien en de verstelhandle van
de transmissie voor- of achterwaards te verschui-
ven langs de schaalverdeling. De waarden op de
schaal komen overeen met de instellingen in de
zaaitabel. Hoe hoger het getal op de schaal, des te
hoger de uitgifte van het zaaizaad.
Let op:
• De verstelhandle moet strak vastgezet
worden,zodat de transmissie uit zich zelf niet kan
verlopen.
• Wanneer de stand van de transmissie gewijzigd
moet worden naar een lagere waarde dient de
verstel- handle altijd eerst terug naar stand "0"te
worden geschoven en daarna naar de gewenste
nieuwe stand.
Fig. 1
6
Let op: steek uw handen niet in de zaadbak
wanneer de zaaias ronddraait.
Plaatsen van de zaaimachine
De zaaimachine wordt geleverd met de zaaikouters
in geheven stand. In deze situatie worden de twee
buitenste zaaikouters als steunpoten gebruikt. Op
de zaaimachines van 4,00 en 4,50 m zitten twee
afzonderlijke steunpoten gemonteerd. Bij overige
typen machines worden de buitenste twee zaaikou-
ters met stripijzers aan het frame van de machine
gekoppeld, waardoor deze ook als steunpoten
dienen. Om te kunnen zaaien moeten de stripijzers
worden omgeklapt en aan de zijkant van de machi-
ne vergrendeld worden. Wanneer de machine is
uitgevoerd met schijfmarkeurs moeten deze nog
worden ingesteld op de gewenste breedte.
• Bij het verstellen naar een hogere waarde dient
de verstelhandle naar een nog hogere stand te
worden verschoven en daarna terug naar de ge-
wenste stand.
Combi-zaaiwiel
Vol zaaiwiel: deze instelling, waarbij beide zaai-
wielhelften zijn ingeschakeld, wordt voor alle graan-
soorten en grofkorrelig zaaizaad gekozen.
Fijn zaaiwiel: deze instelling, waarbij de rechter
zaaiwielhelft is uitgeschakeld, wordt voor al het
fijnkorrelige zaad gebruikt.
Fig. 2
In- en uitschakelen van de zaaiwielhelften
Als de rode wisselkam naar buiten wordt verscho-
ven, worden de rechter zaaiwielhelften ontkoppeld.
Deze steunen dan tegen het zaaihuis aan en ver-
hinderen dat de zaaiwielhelften ronddraaien. Door
met de afdraaislinger de zaai-as zodanig te ver-
draaien dat de vierkante gaten aan de linker zijde
van de linker zaaiwielhelft weer in het gezichtsveld
verschijnen kan de wisselkam weer worden terug
geschoven en daarmee de twee zaaiwiel helften
worden gekoppeld. Controleer of de gaten schoon
zijn en reinig zo nodig met perslucht.