Afdraaiproef
Wanneer de machine is afgesteld moet altijd een
afdraaiproef worden gedaan om het ingestelde
zaaizaad uitgifte te controleren.
•
Stel de transmissie, bodemkleppen, zaaischui-
ven en zaaiwielen in zoals in de zaaitabel aan-
gegeven.
•
Vul de zaadbak halfvol met zaaizaad.
•
Klap de afdraaibak omlaag (fig. 13).
* controleer of alle zaaiwielen gekoppeld zijn
(i.v.m. rijpadenautomaat)
•
Open de leegkleppen (fig. 14) met sleutel
(fig. 19)
•
Draai ca. 30 keer met de afdraaislinger (fig. 15)
en stort het opgevangen zaaizaad weer terug in
de zaadbak.
Fig. 13
Fig. 15
10
Aantal omw. afdraaislinger
Fig. 12
Bandenmaat
6.00-16
m
5.00-15
Aandrijfwiel
1/40
ha
ha
ha
2,50
5091
127
4378 109,5
3,00
4242
106
3648
4,00
2736
4,50
2432
•
Draai daarna het vereiste aantal omwentelingen
(afhankelijk van de werkbreedte en de banden-
maat. -zie tabel-)met de afdraaislinger
In de tabel staat het aantal omwentelingen aange-
geven voor 1 hectare en 1/40 hectare (b.v. 3648
resp. 91). Het getal in de eerste kollom geldt voor 1
10.00-15
1/40
ha
1/40 ha
ha
91
3394
85
68,5
2815
70,4
61
2467
62
Fig. 14
Fig. 16