b) De helft van de werkbreedte van de zaaima-
chine buiten werking zetten (fig. 29).
Een andere mogelijkheid is dat men de helft
van de zaaischuiven van de machine afsluit,
zodat er bij de eerste werkgang alleen maar
met een halve werkbreedte gezaaid wordt.
Vergeet niet de gesloten zaaischuiven vóór
de volgende werkgang met de zaaimachine
weer te openen.
Bij de volgende werkgang met de zaaimachine kunt
u geen markeurspoor volgen. In plaats hiervan
moet het midden van de trekker de rand van de
eerste werkgang volgen. Er zal gewoonlijk een
zichtbaar kleurverschil zijn tussen de bewerkte en
Fig. 30
16
Fig. 29
de onbewerkte grond, waardoor het eenvoudig is
om de rand van de eerste werkgang te volgen.
Asymmetrische rijpaden (fig. 30)
De asymmetrische rijpaden kunnen uitsluitend
gebruikt worden bij de delingen 4, 6 en 8. Bij asym-
metrische rijpaden kunt u al vanaf de eerste werk-
gang met de volle werkbreedte van de zaaimachine
rijden, aangezien het mogelijk is om de werkbreed-
te van de spuit en de zaaimachine op elkaar af te
stemmen zonder rekening te houden met de om-
standigheden die beschreven worden onder punt
12.1.2 a + b. Aangezien asymmetrische rijpaden in
twee achter elkaar volgende werkgangen moeten
worden aangelegd, moet er besloten worden op
welke kant van de zaaimachine de zaaiwielen moe-
ten worden uitgeschakeld. Er moet daarom berede-
neerd worden of er van rechts naar links gezaaid
wordt, of omgekeerd.