Algemeen Voorwoord Kongskilde feliciteert u met de aanschaf van uw nieuwe NCS 5100, want we weten zeker dat u er veel plezier van zult hebben in uw werk. Wij raden u aan deze bedieningshandleiding te bestuderen zodat u vertrouwd raakt met de machine en u er goed en veilig mee zult kunnen werken.
Accessoires De zaaimachine kan worden voorzien van de volgen- de accessoires: Naloopeg type Max-Flow. De naloopeg heeft 1 rij naar achteren gerichte tanden die ervoor zorgen dat plantenresten zoals stro en dergelijke minder snel opstropen. Naloopeg type Wing-Flow. Naloopeg type Wing-Flow. De naloopeg heeft een dubbele rij naar achteren ge- richte tanden.
Veiligheidsvoorschriften voor het rijden einden of doeleinden waarvoor Kongskilde toestem- ming heeft gegeven. Bij het rijden op openbare wegen moeten de ver- keersvoorschriften betreffende verlichting, veiligheid, Tenslotte is het ook een voorwaarde dat de zaaima- etc.
Eventuele transportscha- de moet worden gemeld aan het desbetreffende transportbedrijf. Voor het overige wordt verwezen naar de verkoop- en leveringsvoorwaarden van Kongskilde. Controleer of de kettingen tussen het aandrijfwiel, de tandwielkast, de roerder en de zaaias juist zijn afge- steld.
Voor de heffunctie van het stappenwiel bevindt zich Montage en afstellingen op de tank een 12 mm hydraulische leiding met een Montage 1/2" snelkoppeling (C), zie figuur 2B en een1/4" slang (3), zie figuur 2C, welke wordt aangesloten op een enkelwerkende ventiel van de trekker (C) en (3).
Montage en afstellingen Rijafstand Aankoppelen De rijafstand kan worden afgesteld en aangepast door de bevestigingsstrop van elke kouter zijwaarts te ver- De hydraulisch aangedreven ventilator vraagt het schuiven over de kouterbalk. Hiervoor moeten de bout volgende vermogen van het hydraulisch systeem van van de strop worden losgedraaid.
Markeurbediening Markeurs Als optie kan de NCS5100 met hydraulische markeurs worden geleverd. De markeurs worden bediend door een enkelwerken- de ventiel. De hydraulisch regelblok voor de markeurs (zie figuur 3A) wordt bediend als volgt. Als er hydraulisch, druk naar het regelblok wordt ge- voerd, klappen beide markeurs op.
Zaadschuiven Instellen van de zaaimachine De zaadschuiven mogen niet worden gebruikt om de zaaihoeveelheid in te stellen. De zaadschuiven moe- Afstellen van de zaaimachine ten altijd helemaal open of dicht zijn. Zie figuur 4C. Voor het afstellen van de zaaimachine moeten de volgende onderdelen worden ingesteld: Als u wilt zaaien op de halve zaaibreedte, kunnen de ...
Afdraaiproef Ventilator Hoeveelheid bepalen De ventilator moet uitgeschakeld zijn tijdens het af- draaien. De hoeveelheid te zaaien zaaizaad kan worden be- paald met de volgende formule: Open de veerbelaste leegkleppen onder elk zaaihuis. Zie figuur 4F. Aantal planten per m2 x DKG Plaats de afdraaibak onder de zaaihuizen.
Afdraaien Voorbeeld: 4-rijen aardappelpoter: De zaadstroom starten Gemiddelde rijafstand = 82,5 cm Zorg ervoor dat het stappenwiel van de grond is. Effectieve werkbreedte: 4 x 82,5 = 3,30 m Plaats de afdraaislinger (A) - zie figuur 4H – op de variotransmissie en draai hem rechtsom totdat er Aantal omwentelingen: zaad/kunstmest uit alle uitlaten stroomt.
Speciale gewassen Ventilator Schakel de ventilator in en stel de werkdruk - afgele- zen op de manometer (figuur 4K) - af volgens de ta- Als een grotere zaaihoeveelheid gewenst is, moet de bellen op pagina 23 tot 30. hendel worden ingesteld op een hogere waarde op de schaal.
Waarschuwing In verband met de roeras mag de inhoud van de zaadbak alleen worden geroerd als de machine stil- staat. Kleine ronde zaden zaaien Bij het zaaien van kleine, ronde zaden, zoals mosterd en koolzaad, worden de schoepen zaairaderen ver- vangen door nokkenzaairaderen met fijnzaadvingers.
Stappenwiel, veer instellen De rotatie van de zaaias is gedeeltelijk afhankelijk van de instelling van de vario transmissiekast en gedeelte- lijk van de omwentelingen van het stappenwiel op het veld. Daarom moet u voor een juiste zaaihoeveelheid het stappenwiel naar de werkstand laten zakken en de druk instellen door de veer te draaien.
Kouterdruk/zaaidiepte Om de gewenste zaaidiepte in te stellen moet er re- kening worden gehouden met de instelling van de diepte van de kouterbalk en de centrale veerdrukin- stelling. Ook moeten zowel de vlakstelling van de kouterbalk als de individuele kouter veerspanning correct worden ingesteld om een gelijkmatige zaai- diepte te realiseren.
Markeurs Afstellen markeurs De markeurs worden gebruikt om een spoor te marke- ren. Dit spoor zorgt dat de buitenste kouter in een rij zowel evenwijdig aan als op de juiste afstand van de vorige rij beweegt. Markering op het midden van de trekker De markeurs kunnen worden ingesteld op markering op het midden van de trekker.
Naloopeg Afstelling naloopeg (optie) De Max flow naloopeg kan worden ingesteld op licht of intensief eggen. Dit wordt afgesteld door de gehele naloopeg op zijn armen te draaien. Hij kan in de gewenste stand wor- den vastgezet met pen onder de armen. Voor de Wing flow naloopeg is deze verstelling ook mogelijk, hier is het noodzakelijk om er voor te zorgen dat de naloopeg vlak loopt.
Controles Rijsnelheid Algemeen De rijsnelheid tijdens het zaaien moet 5-8 km/h zijn. In Controleer regelmatig of de werkelijke zaaihoeveel- het algemeen moet de snelheid afhangen van de om- heid overeenkomt met de gewenste hoeveelheid. standigheden. Let er zowel voor als tijdens het zaaien op dat: De zaadbak legen het stappenwiel van de zaaimachine goed De zaadbak wordt geleegd door de leegkleppen te...
Onderhoud en smeren Afstellen kettingen Voor het spannen van de kettingen moet de spanrol worden losgemaakt. De spanrol moet dan opwaards worden gedrukt en wanneer de ketting op de juiste spanning staat kan de spanrol weer worden vastge- maakt Zie figuur 6A. Fijnafstelling bodemkleppen Zet de bodemkleppen in de hoogste stand (stand 1).
smeren De markeurscharnierpunten moeten regelmatig wor- den doorgesmeerd. Scharnierpunten van het stappenwiel regelmatig sme- ren hiervoor zitten twee smeernippels (A) op de bus aan de binnenzijde van de wielarm. Zie figuur 6C. Alle lagers zijn zelfsmerend en hoeven niet te worden gesmeerd.
Zaaitabel Zaaitabel – gerst Deze zaaitabel geeft de machine instellingen en de instelling van de variable transmissie voor de uitgifte van het zaad per hectare. De zaaitabel is echter alleen een richtlijn een afdraaiproef blijft te allen tijde een vereiste. Zaaitabel (kg/ha) gerst Zaad...
Zaaitabel – Kunstmest Zaaitabel (kg/ha) Zaad Kunstmest (maismat) Pos. Bodemkleppen 2 - 4 Zaadschuif open Zaairad Schoepenrad nr 7002156398 Rijafstand 75cm Luchtdruk (mBar) 60-80 Aeromat 8 NS 1504 NS 1904 Let op: Voor machines met elektrische aandrijving is de tabel voor de instelling van de variable transmissie niet van toepassing, alle daarboven geplaatste rubrieken zijn wel van toepassing op de elektrisch aangedreven ma- chines.