Inhoudsopgave
Advertenties
Meters voor de deeloppervlakte en de
totale oppervlakte
Druk op toets 10 voor het kiezen van de gewenste
functie. Lampje 11 gaat aan als de functie [ha]
(deeloppervlaktemeter) wordt gekozen, of het lamp-
je 12 gaat aan als de totaaloppervlaktemeter [ha+]
gekozen is. Het display geeft de gekozen waarde
van de meter aan.
De besturingsunit D-01 kan het bewerkte gebied
gedeeltelijk op de deeloppervlaktemeter , gedeelte-
lijk op de totaaloppervlaktemeter meten. Het resul-
taat van de oppervlakteberekening hangt af van het
aantal impulsen van de wielsensor, de geprogram-
meerde werkbreedte en de wielomtrek.
De meters werken gelijktijdig en onafhankelijk van
elkaar. Ze verschillen alleen van elkaar door capa-
citeit en resolutie (zie hoofdstuk 3). Ze kunnen
individueel worden uitgewist, maar de startwaarde
van de meters kan niet worden ingesteld. Als de
PAUZE functie actief is, staan de meters stil. De
meterstanden worden automatisch opgeslagen in
het niet-vluchtige geheugen als de stroom wordt
onderbroken.
Snelheidsmeters
Druk op toets 7 om de meter voor het aantal
•
kilometers per uur [km/h] of hectare per uur [ha/
h] te kiezen. Het display geeft de actuele stand
aan van de gekozen meter.
De snelheidsmeting is gebaseerd op de frequentie
van de impulsen van de wielsensor en van de ge-
programmeerde waarden voor de werkbreedte en
de wielomtrek.
Als de wielsensor langer dan 10 sec. geen impul-
sen afgeeft staat de machine stil. De snelheidsme-
ters worden op nul gesteld.
De snelheidsmeters werken niet als de PAUZEfunc-
tie is geactiveerd.
28
Let op:
Ha –oppervlaktemeter in ha (b.v.: de bewerkte
oppervlakte in de loop van een dag of een week)
Ha+ -totaaloppervlaktemeter (b.v.: de bewerkte
oppervlakte in de loop van een maand of een jaar)
Oppervlaktemeters – resetfunctie
1. Kies met behulp van toets 10 de oppervlakte-
meter die uitgewist moet worden.
2. Het display geeft de waarde aan voor de geko-
zen meter.
3. Activeer de programmeringsfunctie door op
toets 19 te drukken. De programmeringsfunctie
wordt bevestigd door een aanhoudend geluid.
Tegelijkertijd begint de gekozen waarde voor de
meter te knipperen.
4. Druk op toets 19 om de programmeringsfunctie
te verlaten zonder de meter uit te wissen. Druk
op toets 15 (WISSEN/CLEAR) om de meter uit
te wissen.
Pauzefunctie
Druk op toets 15 als er geen signalen van de sens-
oren worden verlangd (het rode lampje gaat aan).
Bij opnieuw drukken op de toets wordt de functie
gedeactiveerd en het rode lampje gaat uit.
Belangrijk!
Door het activeren van de PAUZEfunctie:
•
blijven de oppervlaktemeters stilstaan
•
en wordt de automatische verhoging van het
actuele rijpad buiten werking gesteld.
Als de PAUZEfunctie wordt geactiveerd (lampje 14
brandt), kan het actuele rijpad worden veranderd
met de hand met behulp van de pijltjestoets 17.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
