74
Instrumenten en bedieningsorganen
Wis-/wasinstallatie voorruit
Voorruitwissers
De hendel keert altijd terug naar de
uitgangspositie.
& = snel
% = langzaam
$ = intervalwissen
§ = uit
Hendel omlaag duwen om wissers
één slag te laten maken wanneer de
voorruitwisser uitgeschakeld is.
Wissnelheden doorlopen door de
hendel over de weerstandspunten
heen te duwen en deze vast te hou‐
den. Bij § klinkt er een geluidssig‐
naal.
Niet inschakelen wanneer de voorruit
bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbaar wisinterval
Wisinterval instellen op een waarde
tussen 2 en 15 seconden: Contact in‐
schakelen, hendel vanuit stand §
omlaag bewegen, gewenste interval‐
tijd afwachten, hendel omhoogbren‐
gen naar $.
Na het inschakelen van het contact
en met de hendel op $ geldt een in‐
terval van 6 seconden.
Automatische wisfunctie met
regensensor
$ = Automatische wisfunctie met
regensensor
De regensensor registreert de hoe‐
veelheid neerslag op de voorruit en
stuurt automatisch de wissnelheid
van de voorruitwisser aan.