104
Verlichting
Mistlampen voor
Bediening met toets >.
Lichtschakelaar in stand AUTO: bij
het inschakelen van de mistlampen
voor wordt het dimlicht automatisch
ingeschakeld.
Mistachterlichten
Bediening met toets r.
Lichtschakelaar in stand AUTO: bij
het inschakelen van de mistlampen
voor wordt het dimlicht automatisch
ingeschakeld.
Het mistachterlicht kan alleen worden
ingeschakeld wanneer zowel het con‐
tact als het dimlicht of de zijmarke‐
ringslichten (in combinatie met de
mistlampen voor) zijn ingeschakeld.
Het mistachterlicht van de auto wordt
bij het aankoppelen van een aanhan‐
ger uitgeschakeld.
Parkeerlichten
Bij het parkeren kunnen de parkeer‐
lichten aan één kant worden inge‐
schakeld:
1. Lichtschakelaar op m of AUTO,
2. Contact uit,
3. Richtingaanwijzerhendel volledig
omhoog- (parkeerlichten rechts)
of omlaaghalen (parkeerlichten
links).
Bevestiging door een geluidssignaal
en de bijbehorende controlelamp van
de richtingaanwijzer.