102
Verlichting
0 = Zitplaatsen voorin bezet
1 = Alle zitplaatsen bezet
2 = Alle zitplaatsen bezet en ba‐
gage in de bagageruimte
3 = Bestuurdersstoel bezet en ba‐
gage in de bagageruimte
Koplampinstelling in het
buitenland
Het asymmetrische dimlicht biedt
meer zicht op de rand van de weg aan
de passagierskant.
Stel bij het rijden in landen met links‐
rijdend verkeer de koplampen bij om
tegenliggers niet te verblinden.
Auto's met halogeenkoplampen
Koplampen door een werkplaats la‐
ten bijstellen.
Auto's met adaptief rijlicht (AFL)
Dimlichtbundel omschakelen:
1. Trek aan de lichtsignaalhendel.
2. Ontsteking inschakelen.
3. Houd de lichtsignaalhendel vast.
Na ca. 5 seconden gaat controle‐
lampje B knipperen en klinkt er
een geluidssignaal.
Controlelamp B 3 88.
Telkens wanneer u het contact aan‐
zet, brandt B ca. 8 seconden lang.
Ga voor het deactiveren op dezelfde
wijze te werk als bovenstaand om‐
schreven. Controlelamp B licht bij het
deactiveren van de functie gedurende
ong. 4 seconden op.
Adaptief rijlicht (AFL)
Adaptief rijlicht (AFL) zorgt voor een
betere verlichting van bochten, kruis‐
punten en nauwe bochten.
Dynamische bochtverlichting
De lichtbundel draait, afhankelijk van
de stuurhoek en de rijsnelheid, waar‐
door bochten beter worden verlicht.
Afslagverlichting
In scherpe bochten of bij het afslaan,
afhankelijk van de stuurhoek of de
richtingaanwijzer, wordt een extra
lamp links of rechts bijgeschakeld, die
de weg in de rijrichting verlicht. Wordt
geactiveerd tot een snelheid van
40 km/u.