■ Richtingaanwijzerhendel (links)
naar boven of beneden duwen en
de gewenste functie P1 - P7 selec‐
teren.
Instrumenten en bedieningsorganen
■ De wisserhendel (rechts) naar bo‐
ven of beneden duwen en status
On of OFF selecteren, of een
waarde voor snelheid (P6) of voor
volume (P7) invoeren.
■ Richtingaanwijzerhendel (links) en
wisserhendel (rechts) tegelijkertijd
naar het stuurwiel trekken totdat u
een bevestigingssignaal (ca.
3 seconden) hoort.
De geselecteerde instellingen zijn nu
opgeslagen voor de sleutel in het con‐
tactslot. Zie de betreffende hoofd‐
stukken voor het activeren, deactive‐
ren en instellen van de geselecteerde
functies.
De procedure herhalen om extra
sleutels te programmeren.
Programmeerbare functies
P1: Buitenverlichting met de af‐
standsbediening inschakelen (Instap‐
verlichting). Instapverlichting 3 107.
P2: Automatische achterruitwisser bij
ingeschakelde achteruitversnelling.
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 75.
P3: Richtingaanwijzers: driemaal
knipperen bij aantippen van de hen‐
del. Richtingaanwijzers 3 103.
P4: Automatisch vergrendelen 3 25.
P5: Selectief ontgrendelen 3 22.
P6: Snelheidswaarschuwing 3 78.
P7: Volume van het akoestische knip‐
persignaal 3 103.
99