Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie van de accessoires
1
1.
2.
3
Afb. 38 Filterreiniging
▶ Schroef de beschermdop er weer op (handvast aandraaien).
▶ Afsluiter openen (4).
Controleer de magnetietindicator
Na de installatie en opstarten moet de magnetietindicator met kortere
tussenpozen worden gecontroleerd. Magnetische vervuiling kan een
slechte doorstroming en daarmee een regelmatig terugkerend alarm van
de warmtepomp veroorzaken (bijvoorbeeld lage of slechte doorstro-
ming, hoge doorstroming of HP alarm). In dat geval moet een magnetiet-
filter (zie lijst van accessoires) worden geinstalleerd. Een filter verlengt
tevens de levensduur van componenten in de warmtepomp en de overige
delen van het verwarmingssysteem.
12.2
Specificaties koudemiddel
Dit toestel bevat gefluoreerde broeikasgassen als koudemiddel. Het
toestel is hermetisch afgesloten. De gegevens over het koudemiddel
conform de EU-verordening nr. 517/2014 betreffende gefluoreerde
broeikasgassen vindt u in de gebruiksinstructie van het toestel.
Instructie voor de installateur: wanneer u koudemiddel bijvult, vult u de
bijvulhoeveelheid en de totale hoeveelheid van het koudemiddel in de ta-
bel "Gegevens koudemiddel" van de gebruiksinstructie in.
13
Installatie van de accessoires
13.1
Verschillende CV-groepen
Met de bedieningseenheid kan in de fabrieksinstelling een CV-groep zon-
der mengklep worden geregeld. Voor elk circuit is een mengkraan nodig
om extra circuits te installeren.
▶ Installeer de mengermodule, mengklep, pomp en overige componen-
ten overeenkomstig de gekozen installatie-oplossing.
▶ Voer de instellingen voor meerdere CV-groepen overeenkomstig de
handleiding van de bedieningseenheid uit.
13.2
Fasecontrole
Er is een fasecontrole geïnstalleerd en aangesloten in de warmtepomp
om de fasevolgorde van de compressor tijdens de installatie te bewaken.
48
Er zijn vier bedrijfs- en storingslampen op de fasecontrole. Wanneer de
warmtepomp wordt ingeschakeld en de fasen correct zijn aangesloten,
2
brandt de onderste gele led.
In geval van een verkeerde verbinding, gaat de bovenste rode led bran-
den en verschijnt Fasefout E2x.B1 in de menuweergave. Verander in
dat geval de fasevolgorde zodat de gele led gaat branden.
De fasecontrole reageert ook op te lage en te hoge spanning. Bij een hoge
spanning gaat de tweede bovenste rode led branden. Bij lage spanning
gaat de tweede onderste rode led branden en in beide gevallen wordt Fa-
sefout E2x.B1 getoond in de menuweergave. Wanneer de spanning
weer binnen de grenswaarden ligt, gaat de gele led weer branden.
4
13.3
2.
Een vermogenscontrole is verkrijgbaar als accessoire. Het signaal van de
vermogenscontrole wordt aangesloten op de PEL-kaart, ingang B11
klem 1-c, als alternatief B12 klem 12-c.
13.4
1.
Alleen de ruimte waar de kamertemperatuursensor is geplaatst, kan de
6 720 805 915-01.1I
temperatuurregeling van de betreffende CV-groep beïnvloeden.
Voorwaarden installatieplaats:
• Indien mogelijk, een binnenmuur zonder tocht of warmtestraling.
• Een onbelemmerde circulatie van de kamerlucht onder de kamertem-
peratuursensor (zie gestippelde zone in de afbeelding) moet moge-
lijk zijn.
1
Afb. 39 Aanbevolen plaatsing van de kamertemperatuursensor
[1]
Wanneer een kamertemperatuursensor is geïnstalleerd nadat het sys-
teem in bedrijf is genomen, moet deze worden gekozen als de regelaar
voor CV-groep 1 in het inbedrijfstellingsmenu.
▶ Installeer de kamertemperatuursensor volgens de instructies.
▶ Sluit de kamertemperatuursensor aan op een aansluitklem in de aan-
sluitkast van de warmtepomp volgens het aansluitschema.
▶ Stel de kamerregelaar in als afstandsbediening voordat u het systeem
in gebruik neemt.
▶ U moet, indien nodig, de instelling van het circuit van de kamertem-
peratuursensor aanpassen voordat u het systeem in gebruik neemt.
Vermogenscontrole
Kamertemperatuursensor
0,3 m
0,3 m
Kamertemperatuursensor
Compress 6000 – 6721818785 (2023/09)
0010043635
Advertenties
Inhoudsopgave
