Werking en bedrijf
Herhaal de volgende stappen voor ieder circuit. Door het vullen van het
circuit met brijnvloeistof wordt één circuit per keer gevuld. Houd de klep-
pen gesloten in de andere circuits tijdens het proces.
▶ Zet de afsluiters op het vulstation in de vulstand en vul het circuit met
antivriesmengsel (zie afbeelding).
Afb. 20 Vulstation in vulstand
▶ Wanneer het vloeistofniveau is afgenomen tot 25 % in het vulstation
moet de pomp worden gestopt en meer brijnvloeistof worden bijge-
vuld en gemengd.
▶ Wanneer het circuit vol is en er geen lucht meer uit de retour komt,
moet de pomp nog ten minste 60 minuten doordraaien (de vloeistof
moet helder zijn en geen belletjes bevatten).
▶ Wanneer het ontluchten is afgerond moet het circuit onder druk wor-
den gezet. Zet de kleppen op het vulsysteem in de drukverhogings-
stand en zet het circuit tot 2,5–3 bar onder druk (zie afbeelding).
Afb. 21 Vulsystemen in de drukverhogingsstand
▶ Zet de afsluiters op het vulsysteem in de normale stand (zie afbeel-
ding) en schakel de pomp op het vulstation uit.
Afb. 22 Vulsystemen in de normale stand
▶ Maak de slangen los en isoleer het vulsysteem.
Wanneer andere apparatuur wordt gebruikt, zijn de volgende items no-
dig:
• Schoon reservoir met capaciteit voor de betreffende hoeveelheid
brijnvloeistof.
• Een extra reservoir voor het verzamelen van vervuild antivriesmeng-
sel
• Een pomp met een filter een stroomcapaciteit van ten minste 6 m
een opvoerhoogte van 60–80 m
• Twee slangen, Ø 25 mm
18
6.2
Vullen en ontluchten van warmtepomp en cv-installa-
tie
Ontlucht ook andere ontluchtingspunten in de cv-installaties zoals bij-
voorbeeld radiatoren.
Wanneer de warmtepomp abnormaal hoge temperaturen constateert
binnen 48 uur na het opstarten, kan dit betekenen dat er nog steeds
lucht in de cv-installatie aanwezig is, waarna vervolgens een automati-
sche ontluchtingsprocedure start. Controleer ook of het deeltjesfilter
niet is verstopt.
7
Werking en bedrijf
7.1
Warmte algemeen
De cv-installatie bestaat uit één of meer cv-groepen. De cv-installatie
wordt afhankelijk van de toegang en het soort van de bijverwarming over-
eenkomstig de bedrijfsmodus geïnstalleerd. Instellingen hiervoor wor-
den door de installateur uitgevoerd.
7.1.1
Cv-groepen
• Groep 1: de regeling van de eerste cv-groep behoort tot de stan-
daarduitvoering van de regelaar en wordt via de gemonteerde aan-
voertemperatuursensor eventueel in combinatie met een
geïnstalleerde kamerthermostaat gecontroleerd.
• Groep 2–4 (gemengd): als optie is een regeling voor meerdere cv-
groepen leverbaar. In dat geval worden de cv-groepen met cv-circuit-
module, mengmodule, pomp, aanvoertemperatuursensor en eventu-
eel kamerthermostaat uitgerust,
7.1.2
Cv-regeling
• Buitenvoeler: op de buitenmuur van het gebouw wordt een sensor
gemonteerd. De buitenvoeler signaleert voor de regelaar de actuele
buitentemperatuur. Bij de weersafhankelijke regeling stuurt de
warmtepomp de warmte in huis automatisch conform de buitentem-
peratuur.
De gebruiker kan op de bedieningsunit de cv-temperatuur in verhou-
ding tot de buitentemperatuur via verandering van de kamertempera-
tuurinstelling en eventueel veranderingen van de stooklijn zelf
bepalen.
• Buitenvoeler en kamerthermostaat (per cv-groep is een afstands-
bediening nodig): voor de regeling met buitenvoeler en kamertempe-
ratuursensor moet minmaal een afstandsbediening met
geïntegreerde temperatuursensor centraal in het huis worden ge-
plaatst. De afstandsbediening wordt op de warmtepomp aangesloten
en signaleert voor de besturingsunit de actuele kamertemperatuur.
Dit signaal beïnvloedt de aanvoertemperatuur. Deze wordt bijvoor-
beeld verlaagd, wanneer de warmtepomp hogere temperaturen le-
vert, dat in de afstandsbediening is ingesteld.
Afstandsbedieningen worden geadviseerd, wanneer behalve de bui-
tentemperatuur ook andere factoren de temperatuur in huis beïn-
vloeden zoals bijv. een open haard, ventilatorconvector,
windgevoeligheid of directe zonnestraling.
Alleen die ruimten, waarin een afstandsbediening met geïntegreerde ka-
mertemperatuursensor is gemonteerd, beïnvloeden de regeling van de
3
/h,
kamertemperatuur van de betreffende cv-groep.
Compress 6000 – 6721818785 (2023/09)