Instellingen
Voor bedrijfsmodus Bijverwarming met mengklep: Extra warm water
en Warmwaterpiek moet er een elektrische bijverwarming in de boiler
zitten.
10.5 Programma bijverwarming
Met deze functie kan de tijd worden ingesteld waartussen het bijverwar-
mingsbedrijf moet worden geblokkeerd.
10.5.1 Activeren programma
10.5.2 Actief programma tonen/bewerken
Verschijnt alleen wanneer programma is geselecteerd.
10.5.3 Grens buitentemperatuur voor deactiveren tijdregeling
Verschijnt alleen wanneer programma is geselecteerd.
▶ Stel de juiste temperatuur in voor het uitschakelen van de tijdsturing.
-26 °C = functie Uit.
Als T2 boven de instelling ligt Grens buitentemperatuur voor deactive-
ren tijdregeling gedurende 15 minuten, of als Grens buitentempera-
tuur voor deactiveren tijdregeling is ingesteld op Uit, moet de
bijverwarming worden geblokkeerd door tijdsturing zolang Programma
bijverwarming is geactiveerd.
Als T2 onder de instelling ligt Grens buitentemperatuur voor deactive-
ren tijdregeling of als Programma bijverwarming is uitgeschakeld,
mag de bijverwarming niet worden geblokkeerd door tijdsturing.
10.9
Veiligheidsfunctie
• 11.1 Collectorcircuit in T10 instellen
• 11.2 Collectorcircuit uit T11 instellen
De instelling voor het brijncircuit in/uit is:
11.1 Collectorcircuit in T10 instellen
11.1.1 Minimum toegestane temperatuur E21.T10
11.1.3 Hysteresis alarmreset
11.1.4 Aantal waarschuwingen voor alarm
Het aantal waarschuwingen wordt geteld gedurende een periode van
180 minuten.
11.2 Collectorcircuit uit T11 instellen
11.2.3 Hysteresis alarmreset
11.2.4 Aantal waarschuwingen voor alarm
Het aantal waarschuwingen wordt geteld gedurende een periode van
180 minuten.
10.10 Instelling voor serieschakeling
Menu-Opstarten
Wanneer beide warmtepompen correct in bedrijf zijn gesteld conform de
geselecteerde systeemoplossing, worden formaat en warmwatervoor-
ziening ingesteld voor zowel Warmtepomp 1 als Warmtepomp 2.
Warmtepomp 1
Warmwaterproductie
▶ Kies Ja voor Warmtepomp 1
▶ Warmtepomp 1 capaciteit
▶ Selecteer formaat van Warmtepomp 1
Warmtepomp 2
Warmwaterproductie
▶ Selecteer Nee voor Warmtepomp 2
Warmtepomp 2 capaciteit
▶ Selecteer formaat van Warmtepomp 2
10.11 Algemeen
Instellingen inclusief datum- en tijdinstellingen vindt u hier.
38
12.1 Instellingen kamersensor
12.1.1 Buitentemperatuur tonen in kamersensor
12.2 Datum instellen
12.3 Tijd instellen
▶ Controleer de datum en tijd en verander deze indien nodig. Deze wor-
den gebruikt door de bedieningseenheid voor het beheren van de
verschillende klokinstellingen, bijvoorbeeld vakantie- en kamertem-
peratuurprogramma's.
12.4 Zomer-/wintertijd
▶ Kies of er een automatisch omschakeling moet plaatsvinden tussen
zomer- en wintertijd of niet (tijden conform EU standaard).
12.6 Displaycontrast
▶ Verander, indien nodig, de achtergrondverlichting van de bediening-
seenheid.
12.7 Taal
▶ Verander de taal indien gewenst
U kunt de taal ook veranderen in de standaardweergave door de
toets 5 seconden in te drukken.
12.8 Land
▶ Kies land. U kunt hier naar een ander land gaan dan opgegeven bij het
opstarten van de warmtepomp.
10.12 Alarm
U vindt het volgende onder 13 Alarm:
• 13,1 Informatielog
• 13,2 Wissen informatielog
• 13,3 Alarmlog
• 13,4 Wissen alarmlog
• 13,5 Alarmhistorie
• 13,7 Alarmindicatie
13.1 Informatielog
Het informatieprotocol toont informatie over de warmtepomp. In de
standaardweergave toont de bedieningseenheid het symbool voor het
informatieprotocol wanneer actieve informatie beschikbaar is.
13.2 Wissen informatielog
Hier wordt het informatieprotocol gewist.
13.3 Alarmlog
Het alarmprotocol toont opgetreden alarmen en waarschuwingen. De
storingscategorie wordt getoond linksboven in het venster en, wanneer
een storing actief is, is het storingssymbool ook zichtbaar in zowel het
storingsprotocol als in de standaardweergave van de bedieningseen-
heid.
13.4 Wissen alarmlog
Hier wordt het storingsprotocol gewist.
13.5 Alarmhistorie
De storingshistorie toont meer gedetailleerde informatie over de laatste
20 opgetreden storingen. Zo worden bijvoorbeeld de actuele en instel-
waarden van de temperatuursensor en de status van de warmtepomp op
het moment van alarm weergegeven. Voor oudere storingen, beperkte
informatie wordt getoond.
13.7 Alarmindicatie
Instellingen alarmzoemer en bedrijfs- en storingslamp worden aange-
past onder Alarmindicatie.
13.7.1 Signal alarmzoemer
Compress 6000 – 6721818785 (2023/09)