Deze keuze betekent dat de bedieningseenheid alleen de ingestelde aan-
voerwaarde regelt, zonder geprogrammeerde veranderingen in de loop
van de dag. In de meest situaties, zorgt geoptimaliseerd bedrijf voor het
beste comfort en energiebesparing.
Programma 1 / Programma 2
Met deze instellingen kunt u uw eigen programma voor tijdsturing defini-
ëren, door de start- en stoptijden in te stellen en de normale en uitzonde-
ringstemperaturen.
Programma
Dag
Programma 1, 2 Maandag - Zon-
dag
Tabel 23 Programma 1 / Programma 2
Voor het instellen van de gewenste tijd per dag:
▶ Kies Programma 1 of Programma 2.
▶ Ga naar menu 1.1.11.2Actief programma tonen/bewerken
▶ Kies de dag door de keuzetoets te verdraaien.
Afb. 35
▶ Druk op de keuzetoets om de te wijzigen waarde te selecteren.
Afb. 36
▶ Verdraai de keuzetoets tot de gewenste instelling is bereikt.
▶ Druk de keuzetoets in.
▶ Verdraai de keuzetoets om andere waarden op dezelfde manier als
hierboven in te stellen.
▶ Ga één stap terug met
▶ Kies Alternatief opslaan:
– Terug zonder opslaan
– Programma 1
– Programma 2
De ingestelde veranderingen worden opgeslagen als geselecteerd pro-
gramma of niet.
▶ Ga voor het instellen van de normale temperatuur, verder naar menu
1.1.11.3Kamertemperatuur normaal.
▶ Ga voor het instellen van de uitzonderingstemperatuur, naar menu
1.1.11.7Kamertemperatuur uitzondering.
Kamertemperatuurprogramma wanneer er een Kamersensor is:
1-1-2011 Kamertemperatuurprogramma
1.1.11.1 Actief programma
Wanneer een programma is geselecteerd, wordt het volgende (indien de
menutoets is gedraaid) weergegeven:
1.1.11.2 Actief programma tonen/bewerken
1.1.11.3 Kamertemperatuur normaal
▶ Stel de gewenste kamertemperatuur in.
1.1.11.6 Invloed kamertemperatuur.
Compress 6000 – 6721818785 (2023/09)
Start
Stop
05:30
22:00
0010044209
0010044211
▶ Stel de waarden op dezelfde manier in als voor 1.1.10.1Invloed ka-
mertemperatuur.
1.1.11.7 Kamertemperatuur uitzondering
▶ Stel de temperatuur in die moet worden gebruikt als uitzonderings-
temperatuur in het programma. Het menu wordt alleen getoond als
Programma 1of Programma 2 is geselecteerd.
1.1.11.8 Kopiëren naar alle verwarmingscircuits
▶ Kies Ja voor dezelfde besturing van alle circuits. Het menu wordt al-
leen onder Circuit 1 getoond.
Kamertemperatuurprogramma wanneer er geen Kamersensor is.
1-1-2011 Kamertemperatuurprogramma
1.1.11.1 Actief programma
1.1.11.2 Actief programma tonen/bewerken
Hetzelfde als wanneer een Kamersensor; aanwezig is, zie hierboven.
1.1.11.3 Kamertemperatuur normaal
▶ Stel de meetwaarde in de kamer in.
De getoonde waarde wordt gebruikt door temperatuurprogramma's om
het verschil te berekenen tussen normale en uitzonderingtemperatuur.
1.1.11.4 Temperatuur verhoging/verlaging
▶ Gebruik de functie om de kamertemperatuur aan te passen zodat de
normale kamertemperatuur (zie voorgaande menu) de gewenste
temperatuur wordt.
▶ Gebruik deze functie om de warmte eenvoudig te verhogen of verla-
gen wanneer er geen kamertemperatuursensor aanwezig is.
• -- geeft een kamertemperatuur van ca. 1 °C lager. - geeft een kamer-
temperatuur van ca. 0,5 °C lager. + geeft een kamertemperatuur van
ca. 0,5 °C hoger. ++ geeft een kamertemperatuur van ca. 1 °C hoger.
1.1.11.5 Instellingen temperatuur verhoging/verlaging
1.1.11.5.1 Grenswaarde linker of rechter eindpunt
▶ Instellen welke buitentemperatuur de grenswaarde moet zijn voor het
in te stellen eindpunt wanneer verhogen/verlagen wordt gevraagd.
Bij buitentemperaturen onder de grenswaarde, wordt de aanvoer-
temperatuur getroffen op het rechter eindpunt (-35 °C) op de stook-
lijn met verandering, gegeven in %, zie hieronder. Bij
buitentemperaturen boven de grenswaarde, wordt de aanvoertem-
peratuur getroffen op het linker eindpunt (+20 °C) op de stooklijn
met verandering, gegeven in %, zie hieronder.
1.1.11.5.2 Wijzigen bij veel kouder/warmer
▶ Stel in met hoeveel % naar boven of beneden de aanvoertemperatuur
in het betreffende eindpunt van de stooklijn moet veranderen wan-
neer -- of ++ wordt gekozen in 1.1.11.4Temperatuur verhoging/
verlaging.
1.1.11.5.3Wijzigen bij afkoelen/opwarmen
▶ Stel in met hoeveel % naar boven of beneden de aanvoertemperatuur
in het betreffende eindpunt van de stooklijn moet veranderen wan-
neer -- of ++ wordt gekozen in 1.1.11.4Temperatuur verhoging/
verlaging.
1.1.11.6 Invloed kamertemperatuur
Instellen op dezelfde manier als in menu Kamersensor. De instelling
wordt gebruikt door temperatuurprogramma's om te berekenen hoe de
aanvoertemperatuur wordt beïnvloed wanneer Kamertemperatuur uit-
zondering geldt.
1.1.11.7 Kamertemperatuur uitzondering
1.1.11.8Kopiëren naar alle verwarmingscircuits Hetzelfde als wan-
neer een Kamersensor aanwezig is; zie hierboven.
Instellingen
31